Verlies voor beurzen in New York

Foto: ANP

De aandelenbeurzen in New York zijn donderdag met verliezen de handel uitgegaan. De vrees voor een agressievere verspreiding van het nieuwe coronavirus werd enigszins getemperd. Daar stond tegenover dat de Federal Reserve van New York zijn programma voor zogeheten repo’s, bedoeld om het financiële systeem van voldoende geld te voorzien, zal inkrimpen.

De Dow-Jonesindex eindige 0,4 procent lager op 29.423,31 punten. De breed samengestelde S&P 500 verloor 0,2 procent tot 3373,94 punten. Technologiegraadmeter Nasdaq noteerde een verlies van 0,1 procent op 9711,97 punten.

Ralph Lauren zakte 0,6 procent. Het modehuis verwacht dat zijn inkomsten in Azië de komende tijd met tientallen miljoenen dollars worden gedrukt door de virusuitbraak. Ook webwinkelgigant Alibaba heeft te maken met het coronavirus. De Chinese onderneming meldde verzachtende maatregelen te hebben ingevoerd om haar voornamelijk Chinese leveranciers te helpen. Het aan de New Yorkse beurs genoteerde bedrijf verloor 1,8 procent.

Cisco Systems kwam met cijfers en zag de omzet flink dalen. Klanten stellen vanwege onzekerheden als de handelsstrijd tussen China en de Verenigde Staten en protesten in Hongkong en Latijns-Amerika aankopen uit. Het aandeel werd 5,3 procent lager gezet.

Levensmiddelenconcern Kraft Heinz opende eveneens de boeken en ging 7,6 procent onderuit. In de thuismarkt gingen de vergelijkbare verkopen afgelopen kwartaal omlaag. Amerikanen kopen vaker vers voedsel in plaats van de voorverpakte producten van bedrijven als Kraft Heinz. Frisdrank- en snackfabrikant PepsiCo (plus 0,3 procent) krikte zijn omzet juist op, geholpen door gestegen verkopen van zijn chipsdivisie Frito-Lay.

Toeleverancier voor de chipsindustrie Applied Materials won ruim 3 procent. Het bedrijf verwacht een sterke groei van zijn omzet in het lopende kwartaal. Het concern denkt dat chipmakers weer meer geld in hun fabrieken steken en dat de mindere periode in de branche achter de rug is.

De euro was 1,0841 dollar waard, tegen 1,0851 dollar bij het slot van de Europese beurzen. Een vat Amerikaanse olie werd 0,8 procent duurder op 51,59 dollar. Brentolie steeg 1,3 procent in prijs tot 56,53 dollar per vat.