Branche: CO2-taks strop voor productie oer-Hollandse baksteen

Foto: ANP

De door het kabinet aangekondigde CO2-taks is een strop voor de Nederlandse baksteenindustrie, waarschuwt de Vereniging Koninklijke Nederlandse Bouwkeramiek (KNB). De heffing zal de behoefte aan bakstenen en dakpannen niet laten afnemen, maar het kleine aantal Nederlandse fabrikanten zal “ernstig verzwakken”, aldus de brancheorganisatie.

Voor de productie van bakstenen, keramische dakpannen en gebakken tegels is nog altijd gas nodig, zegt de vereniging, en daar is nergens ter wereld nog een alternatief voor. De vereniging waarschuwt voor een verschuiving van de productie naar buurlanden en een toename van de import na 2030. Dat komt volgens de KNB de klimaatdoelen niet ten goede, omdat over de grens voor de productie ook andere fossiele brandstoffen gebruikt worden.

De KNB wil dat Europa kijkt naar een oplossing om het internationale speelveld gelijk te houden. Door de CO2-heffing kan er geen geld naar onderzoek om te innoveren in de sector, stelt de organisatie.

De heffing, die tot 2030 loopt, start volgend jaar en verplicht bedrijven om te betalen voor de uitstoot van koolstofdioxide (CO2). In 2030 moet de CO2-uitstoot met bijna de helft zijn gedaald ten opzichte van 1990. Mogelijk wordt het reductiedoel 55 procent. Volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek was de industrie vorig jaar verantwoordelijk voor bijna een derde van de uitstoot van broeikasgassen als CO2.

De Nederlandse keramische bouwindustrie telt bijna 40 fabrieken. Deze mkb-bedrijven zijn veelal familiebedrijven en goed voor een omzet van ongeveer 535 miljoen euro. Er werken ongeveer 2500 mensen in de sector. De belangrijkste grondstof van baksteen, klei, wordt gewonnen uit Nederlandse rivieren en aangevuld door de natuur zelf.

Milieuclub Milieudefensie zegt in een reactie dat de baksteenindustrie nu is vrijgesteld van energiebelasting en dus niets betaalt. “Dat is niet vol te houden, iedereen moet zijn steentje bijdragen, ook de baksteenindustrie. Daarnaast zullen omringende landen ook met extra klimaatbeleid gaan komen om het Europese klimaatdoel te halen. Niets doen is geen optie.”