Winkeliersorganisatie INretail probeert de heropening van winkels in Nederland af te dwingen via de rechter in Den Haag. Daarvoor heeft de organisatie een kort geding aangespannen. "Het is economisch onverantwoord nog langer te wachten. Ook in het buitenland zijn winkels weer open", benadrukken de winkeliers. Ze vinden dat winkels best veilig open zouden kunnen.
In de zaak verwijst de branche naar de eerder naar buiten gekomen routekaart van het kabinet zelf. De keuze van het kabinet voor de winkelsluiting half december, was een extra verzwarende maatregel die hoorde bij het scenario ‘zeer ernstig’, legt een woordvoerder uit. "We zitten nu qua corona besmettingen op het niveau ‘ernstig’. Dat is dus conform de eigen routekaart van het kabinet geen reden meer om de winkels gesloten te houden."
Ook vinden de winkeliers dat de overheid niet goed heeft nagedacht over alternatieven. De onlangs aangekondigde mogelijkheid voor winkelen op afspraak zou in de praktijk amper werkbaar zijn, omdat de overheid per verdieping maar twee bezoekers tegelijk toelaat. Daarbij is bijvoorbeeld geen rekening gehouden met tuincentra, die vaak alleen een begane grond hebben maar wel een heel groot oppervlak beslaan.
Intussen is de schade voor ondernemers enorm, becijfert INretail. Momenteel zijn 56.000 winkeldeuren gesloten, dat kost 700 miljoen euro omzet per week. Van de 300.000 banen bij winkeliers staan er volgens de branchevereniging 50.000 tot 60.000 op de tocht als dit nog langer duurt. Er dreigt volgens de organisatie een kaalslag met "enorme maatschappelijke en economische gevolgen".
Wanneer de zaak dient, is nog niet bekend. Naar verwachting is dit volgende week. De regering krijgt het de laatste tijd steeds drukker met boze ondernemers die naar de rechter stappen.
Maandag kondigde Koninklijke Horeca Nederland (KHN) een rechtszaak aan om de horeca weer te laten openen. Ook wilde KHN via een bodemprocedure een schadevergoeding voor de branche regelen. Donderdag kwam daar nog een kort geding vanuit de branche bovenop omdat de uitbetaling van een deel van de overheidssteun voor vaste lasten vertraging oploopt.
Marktkooplieden zijn ook boos omdat kramen van non-foodverkopers van de markt worden geweerd. Zij vinden dit onderscheid onzinnig en eisen via de rechter harde bewijzen dat die coronamaatregel nodig is.