De technologiebedrijven gingen dinsdag opnieuw omlaag op een roodgekleurd Wall Street door zorgen bij beleggers over een oplopende inflatie en een hogere rente. Ook de energiesector op de aandelenbeurzen in New York stond onder druk door de dalende olieprijzen.
Wanneer de inflatie hard oploopt zou dat namelijk kunnen betekenen dat de Federal Reserve de rente sneller gaat verhogen en dat zou vooral voor techaandelen ongunstig zijn. Grote namen als Amazon, Apple, Google-moeder Alphabet en Facebook verloren tot 2,3 procent. Tesla ging 4,5 procent onderuit.
Olie- en gasproducenten ExxonMobil en Chevron daalden tot 1,9 procent. ConocoPhillips leverde 2,6 procent in. De aandeelhouders van het Amerikaanse oliebedrijf stemmen over een klimaatresolutie. Daarnaast zakte staalconcern US Steel 2 procent door de vrees voor hogere grondstofprijzen. Aluminiumbedrijf Alcoa daalde 3,4 procent.
De Dow-Jonesindex noteerde kort na opening een min van 0,8 procent op 34.478 punten. Maandag brak de toonaangevende graadmeter nog voor het eerst door de grens van 35.000 punten, maar zakte later weer weg. De brede S&P 500 daalde 1,2 procent tot 4136 punten en de technologiebeurs Nasdaq verloor 1,8 procent tot 13.113 punten.
Verder is er aandacht voor L Brands, het moederbedrijf van lingeriemerk Victoria’s Secret. L Brands gaat het onderdeel loskoppelen van verzorgingsproductendivisie Bath & Body Works. Daarmee bestaat L Brands straks uit twee losstaande beursgenoteerde bedrijven. Het aandeel ging 2,8 procent omlaag.
Daarnaast kon big-databedrijf Palantir Technologies op belangstelling rekenen na cijfers en verwachtingen. Palantir, dat onder meer samenwerkt met inlichtingendiensten in de strijd tegen terrorisme, werd 2,8 procent lager gezet.