Hof draait miljoenenboete wegens verslavingscrisis voor J&J terug

Foto: ANP

Farmaceut Johnson & Johnson (J&J) heeft in de slepende rechtszaken wegens de verkoop van zeer verslavende pijnstillers een belangrijke overwinning behaald. Het concern werd twee jaar geleden in een door de Amerikaanse staat Oklahoma aangespannen rechtszaak veroordeeld tot het betalen van 465 miljoen dollar (401 miljoen euro) aan schadevergoedingen voor medeplichtigheid aan de opiatencrisis. Maar volgens het hooggerechtshof van Oklahoma had de rechter de lokale wetgeving toen verkeerd geïnterpreteerd.

Oklahoma vond dat J&J schuldig was aan het veroorzaken van ‘public nuisance’, of openbare overlast die de gemeenschap als geheel schaadt. Zo’n aanklacht kan een staat bijvoorbeeld tegen een bedrijf indienen als er sprake is van ernstige vervuiling van rivieren of er een groot gevaar is ontstaan voor de volksgezondheid. Bij de veroordeling van J&J vond een jury dat er voldoende bewijs was dat de farmaceut de gemeenschap schaadde door zeer verslavende pijnstillers te maken, promoten en te verkopen.

Maar volgens het hooggerechtshof van de staat vallen verkoop- en marketingactiviteiten voor pijnstillers niet onder de daden die onder wetgeving voor openbare overlast kunnen worden veroordeeld. Van het zes rechters tellende hof stemden er vijf tegen de veroordeling van Johnson & Johnson.

Het is een grote tegenvaller voor Oklahoma, dat het geld wilde gebruiken om de grote problemen met verslaafde inwoners aan te pakken. Volgens de Amerikaanse overheid zijn in de afgelopen twee decennia 500.000 mensen in de Verenigde Staten overleden door hun verslaving aan opioïden, zoals de groep krachtige pijnstillers ook worden genoemd.

J&J werkt ondertussen samen met de drie grootste distributeurs van medicijnen in de VS aan een grote schikking. Die moet in één keer een einde maken aan duizenden rechtszaken die wegens de opioïdencrisis zijn aangespannen tegen de bedrijven. De bedrijven zijn bereid 26 miljard dollar te betalen.