Meerderheid heeft met internet verbonden huishoudelijke apparaten

Foto: ANP

Nederland loopt in Europa voorop in het gebruik van huishoudelijke apparaten die verbonden zijn met het internet. Volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) had bijna driekwart van de inwoners van 12 jaar of ouder vorig jaar zo’n apparaat in huis, zoals een thermostaat die kan worden bediend met een app. Een deel van de bevolking maakt zich zorgen over de veiligheid en privacy.

Zulke apparaten die vallen onder de noemer ‘internet of things’ bieden nieuwe mogelijkheden, zoals de verwarming alvast aanzetten in de trein naar huis. Maar ze brengen ook risico’s met zich mee.

De beveiliging blijkt namelijk niet altijd op orde. Daardoor bestaat het risico dat hackers inbreken in zulke apparaten en de hand leggen op gevoelige informatie, zoals beelden van een beveiligingscamera. De Europese Commissie liet daarom vorige maand weten de producteisen van zulke apparaten te willen aanscherpen om deze beter te beschermen tegen hackers.

Een kwart van de mensen die geen gebruikmaken van zulke slimme apparaten noemt privacy als een van de redenen, een even grote groep noemt de beveiliging. De meeste Nederlanders zonder zo’n apparaat hebben er gewoonweg geen behoefte aan. Ook worden de apparaten vaak nog te duur bevonden.

Dat neemt niet weg dat de meerderheid wel een slim huishoudelijk apparaat in bezit heeft. Dat komt vooral omdat veel Nederlanders thuis een water-, gas- of elektriciteitsmeter hebben die op afstand kan worden afgelezen, namelijk zes op de tien ondervraagden. Verder worden ook virtuele assistenten zoals Siri en Google Home en slimme thermostaten, verlichting en stekkers regelmatig gebruikt.

In de Europese Unie heeft 8 procent van de inwoners tussen 16 en 75 jaar een huishoudelijk apparaat dat verbonden is met het internet. Nederland steekt daar ver bovenuit met 69 procent.