Wall Street verder omlaag door spanningen rond Oekraïne

Foto: ANP

De aandelenbeurzen in New York zijn maandag opnieuw met rode cijfers gesloten, na de stevige koersverliezen op vrijdag. De zorgen over een escalatie van het conflict tussen het Westen en Rusland rond Oekraïne bleven beleggers op Wall Street in de greep houden. De Verenigde Staten hebben gewaarschuwd dat Rusland elk moment kan beginnen met een invasie van Oekraïne.

Verder hebben de VS de Amerikaanse ambassade in Kiev tijdelijk gesloten. Ondertussen roepen ook steeds meer westerse landen hun burgers op te vertrekken uit Oekraïne. Moskou ontkent plannen voor een invasie te hebben.

Naast de geopolitieke spanningen hing ook de rentevrees boven de markt. Beleggers vrezen dat de Amerikaanse centrale bank de rente sterker zal gaan verhogen om de hoge inflatie te beteugelen. Hogere rentes zijn slecht nieuws voor meer risicovolle beleggingen zoals aandelen. Bestuurder James Bullard van de Federal Reserve herhaalde maandag zijn standpunt dat de Fed agressiever moet zijn met het verhogen van de rente.

De Dow-Jonesindex eindigde 0,5 procent lager op 34.566,17 punten. De brede S&P 500 ging 0,4 procent omlaag tot 4401,67 punten. De Nasdaq was vrijwel vlak op 13.790,92 punten. De techgraadmeter raakte vrijdag bijna 3 procent kwijt.

Bij de bedrijven was Splunk een opvallende stijger met een plus van 9 procent. Volgens zakenkrant The Wall Street Journal wil de fabrikant van netwerkapparatuur Cisco Systems het cloud-softwarebedrijf overnemen voor meer dan 20 miljard dollar. Het zou de grootste overnamedeal van Cisco (min 1,3 procent) ooit zijn.

Goodyear toonde wat herstel en dikte 1,6 procent aan. JPMorgan verhoogde het advies voor de bandenfabrikant na de koersval van dik 27 procent op vrijdag, die volgde op tegenvallende verwachtingen van het bedrijf.

Lockheed Martin verloor 2,4 procent. De fabrikant van onder meer gevechtsvliegtuigen ziet af van de overname van Aerojet Rocketdyne (min 5,6 procent). Lockheed Martin zou de fabrikant van raket-, hypersonische en elektrische voortstuwingssystemen voor 4,4 miljard dollar kopen, maar mededingingsautoriteiten lieten al doorschemeren de overname te willen blokkeren.

De prijs van een vat Amerikaanse olie steeg met 2 procent tot 94,95 dollar. Eerder werd voor het eerst sinds 2014 zelfs even meer dan 95 dollar aangetikt. Brentolie werd 1,6 procent duurder op 95,97 dollar per vat. De euro was 1,1295 dollar waard, tegen 1,1303 dollar bij het slot in Europa.