ING: bedrijven moeten meer rekening houden met gebruik materialen

Foto: ANP

Nederlandse maakbedrijven moeten bij hun productontwerp meer rekening houden met het materiaalgebruik. Dat schrijven deskundigen van ING. Volgens ING Research moet het verdienmodel minder gaan leunen op het maken en verkopen van het product en meer op diensten die zorgen dat producten langer meegaan. Zo zou de hoeveelheid materiaal die Nederlandse bedrijven gebruiken kunnen dalen.

ING erkent dat Nederlandse bedrijven het op het gebied van de circulaire economie beter doen dan Europese sectorgenoten. Volgens de laatste cijfers, uit 2018, neemt het totale materiaalgebruik van Nederlandse bedrijven nog wel toe. Dat geldt ook voor de hoeveelheid afval. “Op het gebied van recycling stagneert de groei”, stelt ING Research in een toelichting. “Er zijn nog geen aanwijzingen voor een recente trendbreuk.” In een volledig circulaire economie bestaat geen afval en worden grondstoffen opnieuw gebruikt.

Het onderzoeksbureau van de bank ziet naast hergebruik oplossingen in efficiënt materiaalgebruik en dat al begint bij het ontwerp van een product. “Bijvoorbeeld door het maken van modulaire of demontabele producten, het opknappen van gebruikte producten of de door gebruikte materialen en onderdelen in te zetten”, aldus ING.

Zo heeft meubelfabrikant Vepa volgens de onderzoekers samen met Plantics uit Arnhem een oneindig recyclebare stoel ontworpen. ING noemt ook het Brabantse industriebedrijf Vanderlande, dat veel materiaal en energie bespaart door hun producten deels in eigendom te houden en de inzet van hun producten als dienst te verkopen. Ook chipbedrijf ASML “intensiveert bijvoorbeeld haar dienstverlening rond producten steeds verder met abonnementen op upgrades en onderhoud, onder meer om klanten lang aan het bedrijf te binden”.