Familiebedrijven presteren significant beter door hun informele leiderschapscultuur

Foto: Photo by Dylan Gillis on Unsplash

Volgens recent onderzoek presteren familiebedrijven met een familielid aan het roer beter dan niet-familiebedrijven doordat ze op een meer informele manier worden geleid. Door de inzet van informele managementtechnieken maken familiebedrijven in termen van financiële performance, productiviteit en innovatie significant het verschil.

Met deze niet-vastgelegde gewoonten en gedragsregels, waarbij managers ook besluiten nemen vanuit intuïtie en ervaring, doen familiebedrijven het eigenlijk beter dan vergelijkbare niet-familiebedrijven.
Dit blijkt uit het rapport Ongekend Vermogen, onderzoek naar (in)formele managementpraktijken van familiebedrijven door Erasmus Centre for Family Business (ECFB), BDO Accountants & Adviseurs en Rabobank. Voor de studie analyseerde het ECFB, onder leiding van prof. dr. Pursey Heugens, gegevens van 835 Nederlandse ondernemingen: 539 familiebedrijven en 296 niet-familiebedrijven.

Overtuigingen en gewoonten van de familie

“De superbooster van familiebedrijven wordt bepaald door factoren die niet zijn uitgeschreven, die je niet leert in een opleiding en niet tot drie decimalen achter de komma kunt meten”, zegt Heugens. “En ze zijn vaak zó nauw verbonden met familiemanagement, dat ze overkomen als persoonlijke gewoonten.” Hij wijst bijvoorbeeld op de persoonlijke drijfveren en overtuigingen die vaak in een familiebedrijf voorkomen.

Zo heeft Sola, een Nederlandse familiebedrijf in kookgerei een lange geschiedenis van 100 jaar waarin kwaliteit de rode draad vormt. Regelmatig introduceert het bedrijf nieuwe ontwerpen van appelboor tot koekenpan. ‘Die ambitie om te blijven innoveren zit ons in het bloed.’ En in hun lange geschiedenis heeft ‘kwaliteit tegen concurrerende prijzen’ altijd voorop gestaan.
‘We bieden standaard 10 jaar fabrieksgarantie op productie- en materiaalfouten en doen er alles aan onze klanten tevreden te maken. Dat doen we al bijna een eeuw met veel aandacht en plezier.’

En belangrijk, zo blijkt uit het onderzoek, er staat nog steeds een familielid aan het roer. Want met de komst van een externe directeur schuiven familieleden vaak door naar de rol van toezichthouder. Vanaf dat moment is er meer focus op formele managementpraktijken. Op de lange termijn betekent dit dat het ‘voordeel’ van het familiebedrijf ten opzichte van het niet-familiebedrijf afneemt.

Nieuwe inzichten

Aan het onderzoek nam een grote groep van zowel familiebedrijven als niet-familiebedrijven deel. De resultaten leverden veel nieuwe inzichten op. Familiebedrijven investeren bijvoorbeeld vrijwel net zoveel in formeel management als niet-familiebedrijven. En het zijn de informele managementtechnieken die maken dat familiebedrijven gemiddeld beter scoren op innovatie, productiviteit en uiteindelijk financiële prestatie. Innovaties en productiviteit zijn namelijk belangrijke aanjagers van de uiteindelijke financiële prestaties van bedrijven. Maar ook op duurzaamheid, aandeelhoudersrelaties, investeringstermijn en beslissingsstijl scoren familiebedrijven significant beter dan niet-familiebedrijven.