De prijzen die Nederlandse industriebedrijven vragen voor hun goederen waren in april 2,3 procent lager dan in dezelfde maand vorig jaar. Het is daarmee voor het eerst in ruim twee jaar dat de prijzen zijn gedaald, meldt het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). In maart waren de prijzen nog 1,9 procent hoger dan een jaar eerder en in februari lagen de prijzen dik 8 procent hoger. Sinds juli 2022 liet de stijging van de afzetprijzen al een onafgebroken afvlakking zien.
De prijsstijgingen in de afgelopen maanden waren vooral te wijten aan toegenomen kosten voor energie, grondstoffen en transport, mede door de oorlog in Oekraïne en door het snelle herstel van de economie na de coronacrisis. De afzetprijzen van de industrie hangen vooral nauw samen met de olieprijzen en die zijn afgenomen ten opzichte van een jaar geleden. Zo kostte een vat ruwe Brent-olie in april ruim 76 euro. Dat was 22 procent minder dan een jaar eerder. In maart kostte een vat Brent-olie bijna 74 euro, ofwel 27 procent minder dan een jaar eerder.
In de meeste bedrijfsklassen van de industrie lagen de prijzen in april wel hoger dan een jaar eerder. In de aardolie-industrie lag het prijsniveau echter ruim 21 procent lager dan een jaar terug en in de chemie daalden de prijzen met meer dan 13 procent door de lagere olieprijzen.