Chemiebedrijf 3M stopt eind 2025 met de productie en het gebruik van PFAS. Die stof is bijna niet afbreekbaar in de natuur, maar kan ook nauwelijks door het menselijk lichaam worden afgevoerd waardoor die zich ophoopt en verscheidene gezondheidsproblemen kan veroorzaken. 3M neemt het besluit onder druk van regelgeving en rechtszaken die het Amerikaanse bedrijf miljarden dollars kunnen kosten.
PFAS en vergelijkbare chemische verbindingen worden ook wel 'forever chemicals' genoemd, ofwel eeuwige chemische stoffen. De stoffen, die werden ontdekt bij het onderzoek naar de atoombom, hielpen 3M in de afgelopen zeventig jaar tientallen producten te ontwikkelen. PFAS en vergelijkbare materialen zitten bijvoorbeeld in regenjassen en smartphones, maar ook in medische apparaten, auto's en brandwerend schuim.
De stoffen blijven in het water en in de grond zitten. Ze worden in verband gebracht met onder meer kanker en aandoeningen aan de lever en nieren. 3M-topman Mike Roman beseft dat daardoor klanten zich steeds minder prettig voelen bij het gebruik van de stoffen. Ook wordt er in veel landen gewerkt aan een verbod op de chemicaliën. "Als we naar dergelijke factoren kijken, dan zien we geen levensvatbaar bedrijfsmodel meer."
Volgens Roman is het nog te vroeg voor details over wat de beslissing betekent voor fabrieken en werknemers. Maar 3M zal proberen de fabrieken een andere rol te geven en ook de werknemers om te scholen.
Niet alleen 3M, maar ook andere chemicaliënproducenten als DuPont en Chemours hadden te maken met rechtszaken. Een deel daarvan werd al met miljoenen dollars geschikt. In Nederland produceert Chemours al jarenlang PFOA en GenX, stoffen die ook tot de PFAS-familie behoren. In Antwerpen heeft 3M een fabriek staan waar de stof werd geproduceerd. Ook is afvalverwerker Indaver daar verantwoordelijk voor de verwerking van veel met PFAS vervuilde grond, waarbij de stof ook vrijkomt. Die komt via de Schelde in Zeeland terecht.