Aandeelhouders van de Zweedse maker van telecomapparatuur Ericsson hebben topman Börje Ekholm en de andere bestuurders een berisping gegeven. Vanwege Amerikaanse beschuldigingen over het achterhouden van informatie rond een schandaal met mogelijke betalingen aan terreurbeweging Islamitische Staat, willen ze hen geen zogeheten decharge verlenen. Dat betekent dat de bestuurders persoonlijk aansprakelijk gehouden kunnen worden voor alles wat er in de afgelopen periode is gebeurd.
Ericsson zou volgens de Amerikaanse justitie zowel voor als na de schikking van een grote omkopingszaak in 2019 hebben nagelaten "adequaat informatie" te geven over onder meer de activiteiten in Irak, zo werd onlangs bekend. Het concern zou in Irak steekpenningen hebben betaald om toegang te krijgen tot transportroutes. Daarbij zou ook geld van het bedrijf bij terreurorganisatie IS zijn terechtgekomen. Door de kwestie krijgt Ericsson mogelijk te maken met een flinke boete.
Voor het verkrijgen van decharge moet een ruime meerderheid van de aandeelhouders zijn goedkeuring geven. Op de jaarlijkse aandeelhoudersvergadering van Ericsson lukte dit evenwel niet. Een groep aandeelhouders die samen meer dan een tiende van de onderneming in handen heeft, keerde zich tegen het voorstel.
Hoewel het verliezen van de stemming niet betekent dat Ekholm en andere bestuurders moeten aftreden, heeft hun positie hiermee wel een flinke deuk opgelopen. Het bedrijf verklaarde eerder de beschuldigingen van corruptie zeer zwaar op te nemen en is vastbesloten om samen te werken met de autoriteiten om de zaak op te lossen. In 2019 trof Ericsson al een schikking met de Amerikaanse justitie voor meer dan 1 miljard dollar vanwege een ander onderzoek naar omkoping in landen als bijvoorbeeld China, Vietnam en Djibouti.