De huizenprijzen blijven dit jaar ondanks de zwakke economie opnieuw stijgen, verwacht het Economisch Bureau van ABN AMRO. De gemiddelde woning zal in 2021 volgens de economen van de bank 5 procent duurder worden, mede omdat er betrekkelijk weinig woningen op de markt komen.
De prijstoename komt deels omdat de forse prijsstijging van de laatste maanden nog doorwerkt op de huizenmarkt, het zogeheten overloopeffect. Het toegenomen vertrouwen was ook reden voor ABN AMRO om een hogere prijsstijging te ramen dan eerder. Onder meer door de start van het vaccineren tegen het coronavirus is er wat "meer zekerheid voor de toekomst", geeft econoom Philip Bokeloh aan.
In de tweede jaarhelft rekenen de economen van ABN AMRO op een stijging van de werkloosheid. Dat zal betekenen dat het gemiddelde loon daalt en daarmee de beschikbare hypotheekruimte voor sommige kopers. Als gevolg daarvan koelt de woningmarkt ook wat af en worden de prijzen gedrukt.
Dat economische zwaar weer gaat niet aan de huizenmarkt voorbij, stelt ABN AMRO. De economen van de bank verwachten dan ook dat het aantal verkochte woningen komende jaar een tiende lager ligt dan in 2020. Voor volgend jaar rekent ABN AMRO nog maar op een gemiddelde prijsstijging van 1 procent. Het aantal verkochte woningen zal dan opnieuw 5 procent lager uitkomen.