Warmteleveranciers lijken zich te houden aan de oproep om de prijzen niet onnodig te verhogen en de maximumtarieven niet te misbruiken om meer winsten te behalen. Dat meldt de Autoriteit Consument & Markt (ACM) na een eerste analyse van de tarieven van leveranciers. De toezichthouder blijft de leveranciers wel scherp in de gaten houden.
Warmteleveranciers hebben hun tarieven voor het jaar 2022 fors verhoogd, maar zijn hierbij gemiddeld 18 procent onder het maximale variabele tarief gebleven. Vier warmteleveranciers vragen volgens de toezichthouder het maximumtarief, maar doen dit alleen voor warmtenetten die helemaal met aardgas worden verwarmd. Voor gebruikers die zijn aangesloten op een warmtenet met andere bronnen rekenen deze leveranciers een lager tarief.
In de Warmtewet is vastgelegd dat de ACM jaarlijks het maximale leveringstarief voor warmte moet vaststellen op basis van de gasprijs. Warmteleveranciers moeten altijd onder het vastgestelde tariefplafond blijven.
Bij het vaststellen van de warmtetarieven voor 2022 heeft de toezichthouder berekend dat de totale kosten voor een gezin dat is aangesloten op een warmtenet met maximaal 67 procent kon stijgen. Uit de analyse blijkt dat die totale kosten bij de vijf grootste leveranciers met gemiddeld 41 procent zijn gestegen.
Voor de consument betekent dit nog steeds een forse stijging van de energierekening. De ACM heeft daarom ook gekeken naar de redenen voor de stijging. Hieruit blijkt dat de inkoopkosten voor aardgas, elektriciteit, restwarmte en hernieuwbare energie voor warmteleveranciers fors gestegen zijn.
De ACM gaat in 2022 verder onderzoek doen naar de rendementen van warmteleveranciers. Ook houdt zij signalen van gestegen warmtetarieven bij bijvoorbeeld niet-vergunninghoudende warmteleveranciers in de gaten.