De prijzen die industriële bedrijven voor hun goederen vragen zijn in juli opnieuw hard gestegen door de toegenomen kosten voor energie, grondstoffen en transport. In de afgelopen maand lagen die prijzen bijna 28 procent hoger dan in dezelfde periode een jaar eerder, meldt het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS).
De stijging is wat kleiner dan een maand eerder toen de prijzen ruim 30 procent hoger lagen dan een jaar eerder. Dat was de grootste stijging sinds het begin van de metingen in 1981.
De toename van de afzetprijzen van de industrie is sinds juli 2021 al ongekend groot. De oorlog in Oekraïne leidt dit jaar tot extra druk op de prijzen, bovenop de prijsstijgingen die ontstonden door het snelle herstel van de economie na de coronacrisis. De producentenprijzen hangen nauw samen met de inflatie omdat de hogere industrieprijzen ook leiden tot hogere prijzen in de winkel. Wel zullen verkopers mogelijk een deel van de stijging zelf opvangen.
In alle bedrijfsklassen van de industrie lagen de prijzen in juli hoger dan een jaar eerder. Producten van de aardolie-industrie waren 94,3 procent duurder. Ook in de chemische industrie hangt de afzetprijs over het algemeen samen met de olieprijs. De afzetprijzen van de chemische industrie waren vorige maand 37,5 procent hoger.
Een vat ruwe Brentolie kostte in juli ongeveer 102 euro. Dat was ruim 62 procent meer dan een jaar eerder. In juni werd voor een vat ruwe Brentolie ruim 110 euro betaald. Dat was ruim 81 procent meer dan een jaar eerder.