Airbus heeft het productiedoel voor zijn A350-toestellen verder verhoogd. Dat meldt de Europese vliegtuigfabrikant bij de publicatie van de kwartaalresultaten. Tegen 2028 moeten maandelijks twaalf vliegtuigen van het type van de band rollen. Oorspronkelijk was het doel om tegen 2026 tien toestellen per maand te produceren.
Airbus leek het afgelopen kwartaal flink te profiteren van de gestegen vraag naar vliegreizen. De omzet steeg met 9 procent op jaarbasis tot meer dan 12,8 miljard euro. Het leeuwendeel daarvan was afkomstig van de verkoop van vliegtuigen, ruim 9,1 miljard euro. De opbrengsten hiervan stegen met 13 procent. Onder de streep bleef een nettowinst van 595 miljoen euro over, 28 procent meer dan in de eerste drie maanden van 2023.
Airbus houdt verder vast aan de eerdere verwachtingen voor dit jaar, ervan uitgaande dat "verdere verstoringen van de wereldeconomie, het luchtverkeer, de toeleveringsketen, de interne activiteiten van het bedrijf en zijn vermogen om producten en diensten te leveren" uitblijven. Op basis daarvan verwacht Airbus dit jaar ongeveer 800 commerciële vliegtuigen af te leveren.
Bij de grote Amerikaanse concurrent Boeing zagen de resultaten, die woensdag werden gepubliceerd, er heel anders uit. Het nettoverlies van dat bedrijf bedroeg in het eerste kwartaal 355 miljoen dollar, omgerekend 333 miljoen euro. Ook de omzet over de maanden januari, februari en maart daalde, met 8 procent tot 16,6 miljard dollar. Dat kwam mede doordat het productieproces werd afgeremd om verbeteringen te kunnen doorvoeren.
Boeing ligt sinds januari onder vuur nadat een deurpaneel van een Boeing 737 MAX 9 tijdens een vlucht was losgekomen. Begin maart viel kort na vertrek vanaf San Francisco een wiel van het landingsgestel van een Boeing 777 van United Airlines. Het hoofd van de Amerikaanse luchtvaarttoezichthouder FAA zei onlangs dat het bedrijf de laatste tijd de prioriteit te veel bij de productie had gelegd en te weinig bij de veiligheid.