Amsterdam krijgt een speciale beurs waar bedrijven en instanties gegevens kunnen delen. De beurs, met de naam Amsterdam Data Exchange, of AMdEX, moet een neutrale plek worden en als een soort openbare voorziening gaan werken. De leveranciers van de data kunnen daarbij bepalen hoe die gebruikt mag worden.
Aan het project werken onder meer internetknooppunt AMS-IX, organisatie voor ICT in onderwijs en onderzoek SURF en de Universiteit van Amsterdam mee. Zij willen het probleem oplossen dat veel organisaties data hebben, maar die niet delen omdat ze geen controle kunnen uitoefenen op hoe die worden gebruikt. Ook krijgen ze er vaak nauwelijks iets voor, terwijl bedrijven met die data veel geld kunnen verdienen.
Door het speelveld gelijk te trekken moet veel meer met bestaande data kunnen worden gedaan. Dat zou innovatie moeten aanwakkeren en voorkomen dat er meerdere keren geld wordt uitgetrokken om dezelfde gegevens te verzamelen.
Ook hebben bedrijven soms alleen niet voldoende gegevens om beslissingen te nemen. Zo zitten moderne vliegtuigen vol met sensoren op basis waarvan luchtvaartmaatschappijen onderhoud beter kunnen inplannen dan het nu gebruikelijke aantal vlieguren. Die analyses worden beter met meer data, maar de eigen gegevens zijn concurrentiegevoelig. Via de databeurs kunnen luchtvaartmaatschappijen via een algoritme toegang krijgen tot gegevens van concurrenten zonder dat die hun ruwe data hoeven open te stellen.
Een ander voorbeeld is het Omgevingsregister, wat een overzicht moet bieden van alle straatmeubilair in Nederland. Die gegevens liggen bij onder meer gemeenten, Rijkswaterstaat en aannemers. Via de databeurs kunnen die gegevens worden ontsloten zonder dat er eerst een nieuwe databank hoeft te worden aangelegd.
Naast de eerder genoemde partijen doen ook Amsterdam Economic Board en leverancier van datamarktplaatsen deXes mee aan het initiatief. Gezamenlijk steken zij 1,5 miljoen euro in de beurs, waarvoor eenzelfde bedrag aan subsidies beschikbaar is vanuit Europa en de provincie
Noord-Holland.
Met dat geld wordt vooronderzoek gedaan, de technische standaarden uitgedacht en een infrastructuur gebouwd voor de eerste tests. Op den duur moet de beurs met behulp van lidmaatschapsgeld bekostigd worden.