Apple-toeleverancier Foxconn was dinsdag een opvallende daler op de beurs in Taiwan, na de presentatie van cijfers over de maand november. Het bedrijf, dat ook bekend staat als Hon Hai Precision Industry, zag de omzet met zo'n 11 procent dalen in vergelijking met dezelfde maand een jaar eerder. Die daling heeft alles te maken met de problemen van het bedrijf in de Chinese fabriek in Zhengzhou, waar het iPhones voor Apple in elkaar zet.
Foxconn speelde 2,4 procent van zijn beurswaarde kwijt. De fabriek in Zhengzhou draait al weken niet op volle kracht als gevolg van de coronamaatregelen. Daardoor vertrok ook veel personeel dat de omstandigheden in de fabriek, waar de arbeiders ook wonen, beneden peil vonden. Het Taiwanese bedrijf zei dat de daling van de omzet deels met de problemen te maken had.
De Hang Seng-index in Hongkong stond tussentijds 1 procent lager na de stevige winst een dag eerder. In Shanghai stond tussentijds een plus van 0,1 procent op de borden, terwijl in Shenzhen een winst van 0,6 procent was te zien geholpen door coronaversoepelingen. In de Chinese hoofdstad Beijing is het bijvoorbeeld, in navolging van andere steden in het land, ook niet langer nodig om een negatieve coronatest te kunnen overleggen om verschillende publieke ruimtes te betreden zoals winkelcentra of in de horeca. Het vermoeden bestaat dat China later deze week meer versoepelingen zal aankondigen.
In Sydney sloot de All Ordinaries met een verlies van 0,5 procent. De centrale bank van Australië maakte bekend de rente met een kwart procentpunt te verhogen tot boven de 3 procent. Centralebankpresident Philip Lowe zei in een toelichting dat de rente naar verwachting verder verhoogd zal worden, al is er geen vooraf bepaalde koers.
In Japan sloot de Nikkei met een winst van 0,2 procent. De consumentenbestedingen in Japan stegen in oktober voor de vijfde maand op rij, zo werd bekendgemaakt. Verder daalden de reële lonen in het land met 2,6 procent. Dat was de sterkste krimp op jaarbasis in zeven jaar tijd.
In Seoul verloor de Kospi 1 procent. Volgens het Zuid-Koreaanse ministerie van Industrie heeft de landelijke staking van vrachtwagenchauffeurs voor omgerekend al 2,5 miljard euro aan schade aangericht doordat verzendingen van bijvoorbeeld olie, staal en auto's zijn verstoord.