Modehuis Armani heeft vorig jaar een kwart minder verkocht dan in 2019. Als ook de inkomsten uit producten die door anderen met een licentie onder de naam Armani werden verkocht, dan gaat het om een terugval met een vijfde. Het Italiaanse bedrijf, dat nog altijd in handen is van oprichter Giorgio Armani, mikt erop om in 2022 weer op het niveau van voor de coronacrisis te zitten.
Het herstel is overigens al ingezet. In de eerste helft van dit jaar was de omzet inclusief licentie-inkomsten een derde hoger dan in dezelfde periode in het coronajaar. Dat had het bedrijf te danken aan een scherpe stijging van de vraag in met name China en de Verenigde Staten, al werden er de laatste maanden ook in Europa meer Armani-spullen verkocht.
Het merk, onder meer bekend van zijn mannenpakken, voorziet dan ook een veel beter scenario dan vorig jaar. De eigen verkopen van Armani kwamen toen uit op 1,6 miljard euro. Met licenties erbij bedroeg de omzet 3,3 miljard euro. Dat moet volgend jaar weer respectievelijk ruim 2 miljard euro en ruim 4 miljard euro zijn, liet de 87-jarige Giorgio Armani weten.
Armani viel eerder deze zomer op als kledingleverancier voor de Italiaanse voetbalploeg. De Azzurri werden Europees kampioen door in de finale in Londen Engeland te verslaan na strafschoppen.