De meeste Europese beurzen deden woensdag een stapje terug. Het dreigement van president Donald Trump om meer importtarieven op Chinese goederen te heffen zorgde voor enige terughoudendheid. De beurshandel stond verder in het teken van de bedrijfsresultaten. Op het Damrak vielen de kwartaalcijfers van chipmachinefabrikant ASML in goede aarde.
De AEX-index op Beursplein 5 noteerde rond het middaguur 0,3 procent in de plus op 573,15 punten. De MidKap zakte 0,1 procent tot 810,18 punten. De beurzen in Parijs en Frankfurt gingen een fractie omlaag, die in Londen verloor 0,1 procent.
Trump liet weten dat er nog een lange weg is te gaan tot een handelsdeal met China en dreigde met importtarieven op 325 miljard dollar aan Chinese goederen. Eerder beloofde hij geen nieuwe heffingen op te leggen na het bereiken van een wapenstilstand in de handelsoorlog met China.
ASML was koploper in de AEX met een winst van 4,5 procent. De maker van chipmachines boekte afgelopen kwartaal meer omzet en winst, en hield zijn jaarprognose ongewijzigd. Volgens analisten van Oddo BHF liet ASML "sterke" orders zien en waren de kwartaalresultaten "boven verwachting". Staalconcern ArcelorMittal sloot de rij met een verlies van 1,8 procent.
In de MidKap daalde TomTom 1,6 procent. De navigatiedienstverlener zag de kwartaalomzet stijgen en voerde zijn omzetprognose op. Maar het bedrijf liet ook weten licht hogere kosten te verwachten.
In Frankfurt steeg Dialog Semiconductor 2,8 procent. De Duitse chipmaker verhoogde zijn verwachtingen voor de rest van het jaar. In Zürich viel het halfjaarbericht van horlogemaker Swatch (plus 4,7 procent) in de smaak bij beleggers.
Swedbank zakte in Stockholm 6 procent. De Zweedse bank, die in opspraak is geraakt door mogelijke betrokkenheid bij het witwasschandaal rond Danske Bank, snijdt fors in het dividend om zijn kapitaalpositie te versterken. De Zweedse maker van netwerkapparatuur Ericsson, die ook met cijfers kwam, verloor ruim 7 procent.
De euro was 1,1211 dollar waard, tegen 1,1215 dollar een dag eerder. De prijs van een vat Amerikaanse olie klom 0,6 procent tot 57,94 dollar. Brentolie kostte 0,8 procent meer op 64,86 dollar per vat.