De discussie over het verdienmodel van de journalistiek is weer aangezwengeld, nadat Australië met een nieuw wetsvoorstel kwam dat tech-giganten verplicht te betalen voor nieuwscontent. Na aardig wat ophef en aanpassingen is de wet erdoor; Facebook moet nog steeds betalen, maar kan wel zelf kiezen aan wie en hoeveel. Ondertussen blijft de vraag of het echt iets oplost: wordt de onafhankelijke journalistiek hiermee gered?
Gratis informatie voor iedereen
De oorzaak van het verdienmodelprobleem ligt immers ook deels bij het enorme aanbod van (gratis) informatie online. Sinds we in het internettijdperk leven is de concurrentie moordend: de lezer of kijker kan overal terecht. Om lezers of kijkers aan je te binden, moet je veel meer doen dan een goed verhaal houden. Je moet ook zorgen dat de lezer geen moeite hoeft te doen om je te vinden, en dat je zijn of haar aandacht vasthoudt. Voor jou tien anderen.
Een beeld zegt meer duizend woorden
Dat heeft als gevolg dat een goede vorm voor je verhaal belangrijker is dan ooit. Korte, duidelijke teksten schrijven dus, want dat leest makkelijk. Pakkende koppen verzinnen. En mooie infographics of
animatie laten maken . Eén goed beeld bij je verhaal maakt al een wereld van verschil, dat weet inmiddels iedereen. En dat dan zo in elkaar zetten dat ook een zoekmachine begrijpt wat je te vertellen hebt.
Animeren is een kunst
Maar wie gaat dat betalen? Er gaat heel veel tijd en energie zitten in die vormgeving – meer dan menigeen denkt. Met het maken van zes seconden goede animatie ben je volgens animatiefilmmaker Tom Van Gestel een dag bezig, zo vertelde hij onlangs na het winnen van de
Ensor voor beste animatie. Met het doorgronden van de algoritmes van Google ben je ook wel even zoet. Hetzelfde geldt voor het inkorten van een lange tekst. Je zou bijna vergeten dat er onder die prachtige vormgeving en mooie bondige zinnen ook nog een goed verhaal moet zitten.
Zonder kennis informeren
Of je vergeet het niet, maar kan het simpelweg niet betalen. Om te informeren moet je eerst zelf geïnformeerd zijn, maar daar gaat misschien wel de meeste tijd in zitten. Veel media worstelen daarmee: van journalistiek blijft weinig over als je het onderzoeken wegbezuinigt, maar je kan iemand niet eindeloos aan het werk zetten als het daarna gratis gelezen of bekeken wordt. Zeker niet als je concurrent dat ook niet doet. Wat het gevolg van dat financieringsprobleem is, is te zien aan de enorme hoeveelheid kritiek op de gevestigde media, die volgens velen vaak maar het halve verhaal vertellen.
Wie is de klant?
Uitgeverijen zien een oplossing in het idee dat Facebook en Google gaan betalen voor de content. De tech-giganten hebben hun bezoekers immers voor een deel te danken aan deze media-content – op een lege tijdlijn of irrelevante zoekresultaten zit niemand te wachten. Die bezoekers leveren vervolgens weer advertentie-inkomsten op. Facebook ziet dat anders: zij stellen dat die tijdlijn ook prima zonder journalistieke content kan. Het zijn juist de media zelf die er belang bij hebben dat ze via een platform zoals Facebook te vinden zijn.
Facebook als gatekeeper
Dat ze wat dat laatste betreft gelijk hebben, werd pijnlijk duidelijk toen Facebook als reactie op het Australische wetsvoorstel de stekker uit de facebookpagina’s trok van vele nieuwsorganisaties. Naar aanleiding daarvan heeft Australië de wet aangepast – ze was ook zelf ineens een belangrijk informatiekanaal kwijt. Het protest van Facebook maakt uiteindelijk vooral het echte pijnpunt helder: de macht van de grote jongens is enorm, iets wat Australië zelf al tijden
probeert te bestrijden . Zonder Google bereik je niemand meer. Ze kunnen dus vrijwel elke voorwaarde stellen die ze willen – de reden dat we normaal gesproken monopolies tegengaan.
De vraag blijft of de journalistiek uiteindelijk wel te redden valt zonder een betalende lezer of kijker. Het is wellicht een nieuw tijdperk, maar de oude wijsheid dat je niet voor een dubbeltje op de eerste rang kan zitten gaat nog altijd op. Goede volledige berichtgeving, inclusief mooie animaties, moet door iemand betaald worden.
En wie betaalt, bepaalt.