Autofabrikant Nissan is positiever geworden over heel dit boekjaar ondanks tekorten aan materialen, waardoor het Japanse bedrijf de afgelopen tijd diverse fabrieken stil moest leggen. De vraag naar auto's blijft echter sterk en Nissan profiteert ook van de relatief zwakke yen, waardoor de export van auto's meer oplevert in buitenlandse valuta.
Nissan werd in het tweede kwartaal van zijn gebroken boekjaar geplaagd door tekorten aan chips, maar ook door gebrek aan andere materialen en onderdelen. Dat laatste kwam door een nieuwe golf van coronabesmettingen die veel landen trof in Zuidoost-Azië, waar Nissan eigen fabrieken en toeleveranciers heeft. Desondanks zette Nissan een winst van ruim 54 miljard yen, omgerekend ongeveer 413 miljoen euro, in de boeken.
Nissan boekte in eigen land en in Europa verlies, maar vooral in de Verenigde Staten ging het wel goed. Daar steeg de operationele winst met haast driekwart, mede doordat Nissan meer yens kreeg voor elke verdiende dollar. Ook in de rest van Azië, waar onder meer China onder valt, hield Nissan geld over.
Het bedrijf rekent nu op een omzet van omgerekend 67,3 miljard euro voor heel dit jaar. Dat is ongeveer een tiende lager dan de eerdere verwachting. Daardoor denkt Nissan wel 20 procent meer operationele winst, dus voor zaken als belastingen, rentebetalingen en afschrijvingen, op te halen.