Autofabrikanten General Motors (GM) en Stellantis sloten de handelsweek op Wall Street af met plussen tot 2,2 procent, ondanks stakingen vrijdag. In totaal legden zo'n 12.700 werknemers in drie fabrieken het werk neer omdat een cao-akkoord uitblijft. Ook bij Ford werd gestaakt, maar dat aandeel zakte 0,1 procent.
De Amerikaanse president Joe Biden riep GM, Ford en Stellantis op meer te bieden aan hun stakende personeel. De staking kan bovendien de groei van de Amerikaanse economie vertragen als de werkonderbreking meerdere dagen duurt. Economen zeiden tegen persbureau Reuters dat de autosector zelf de meeste risico's loopt. Die branche is eerder dit jaar hersteld van leveringsproblemen van onder meer chips. Fabrikanten konden daardoor minder nieuwe auto's en vrachtwagens verkopen.
Beleggers keken verder uit naar de vergadering van de Federal Reserve volgende week dinsdag en woensdag. De Fed besluit dan of de rente in de VS verder stijgt om de inflatie aan te pakken. Deze week werd bekend dat de inflatie daar vorige maand verder is opgelopen.
De Dow-Jonesindex sloot de handelsweek 0,8 procent lager af op 34.618,24 punten. De brede S&P stond 1,2 procent in het rood en kwam uit op 4450,32 punten. Techgraadmeter Nasdaq verloor 1,6 procent en sloot af op 13.708,34 punten.
De Britse chipontwikkelaar Arm sloot de beursweek af met een min van 4,5 procent. Het bedrijf kende donderdag nog een succesvolle beursgang met een koersstijging van bijna 25 procent. Nikola, een producent van elektrische voertuigen, eindigde 3,5 procent hoger. Beleggers reageerden positief op de aankondiging samen te werken met trailerfabrikant ITD Industries uit Canada. Daarmee betreedt Nikola de Canadese markt.
Fabrikanten van chipapparatuur Applied Materials, Lam Research en KLA Corp leverden vrijdag tot 5,4 procent in. Reuters meldde dat chipmaker TSMC grote leveranciers vroeg om de levering van hoogwaardige apparatuur voor de chipproductie uit te stellen.
Verder kreeg biotechbedrijf Moderna vrijdag goedkeuring van de Europese Commissie voor de nieuwste versie van zijn coronavaccin en eindigde daardoor 1,6 procent hoger.
De euro was 1,0659 waard, vergeleken met 1,0671 bij het slot van de beurzen in Europa. Een vat Amerikaanse olie kostte 91,13 dollar, 1,08 procent meer. Brentolie werd 0,52 procent duurder, naar 94,19 dollar per vat.