De aandelenbeurs in Tokio is vrijdag met een stevig verlies gesloten. Vooral de automakers en techbedrijven werden van de hand gedaan in navolging van de aanhoudende verliesreeks op Wall Street, waar de zorgen over een snellere renteverhoging door de Amerikaanse centrale bank weer de kop opstaken. Ook op de andere Aziatische markten werden verliezen geleden.
De toonaangevende Nikkei in Tokio ging 0,9 procent lager het weekeinde in op 27.522,26 punten. De Japanse autofabrikanten Toyota, Mazda en Mitsubishi zakten tot bijna 4 procent. Techinvesteerder SoftBank en technologieconcern Sony verloren tot 1,8 procent. De Japanse olieproducent Inpex raakte 6 procent kwijt na een stevige daling van de olieprijzen, die eerder deze week nog het hoogste niveau sinds 2014 bereikten. De daling volgde op een onverwachte stijging van de Amerikaanse olievoorraden.
Op macro-economisch vlak werd bekendgemaakt dat de inflatie in Japan in december is uitgekomen op 0,5 procent. Dat was minder dan 0,6 procent die economen hadden verwacht. De hogere elektriciteitsprijzen werden daarbij gecompenseerd door lagere prijzen voor huishoudelijke apparaten en goedkopere prijzen voor hotelovernachtingen. Ondanks het stimuleringsbeleid van de Bank of Japan ligt de inflatie in het land al geruime tijd ver onder het niveau van andere grote economieën.
De beurs in Shanghai noteerde tussentijds 0,7 procent in de min en de Hang Seng-index in Hongkong verloor 0,5 procent. De grote Chinese webwinkel Alibaba behoorde tot de sterkste dalers met een verlies van 4 procent en het Chinese oliebedrijf PetroChina verloor ook 4 procent. De Australische All Ordinaries in Sydney zakte dik 2 procent onder aanvoering van de olieproducenten. De Kospi in Seoul leverde 1,1 procent in.