De Aziatische aandelenbeurzen gingen donderdag overwegend omlaag. Beleggers bleven voorzichtig nadat de presidenten van de centrale banken van de Verenigde Staten, de eurozone en het Verenigd Koninkrijk tijdens een bijeenkomst in het Portugese Sintra lieten weten nog niet klaar te zijn met de strijd tegen de hoge inflatie. Jerome Powell, de baas van de Amerikaanse Federal Reserve, hintte daarbij op twee opeenvolgende renteverhogingen om de prijsstijgingen in de grootste economie ter wereld af te remmen.
Vooral de Chinese techbedrijven, die gevoelig zijn voor hogere rentetarieven, stonden onder druk. De tech- en webwinkelconcerns Alibaba en JD.com zakten 2,7 en 3,8 procent. Maaltijdbezorger Meituan verloor 2,8 procent en internet- en gamesbedrijf Tencent daalde 0,7 procent. De Hang Seng-index in Hongkong noteerde mede daardoor 1,6 procent lager en de beurs in Shanghai daalde 0,2 procent.
De Nikkei in Tokio hield het hoofd boven water en stond kort voor sluiting van de markt 0,3 procent in de plus. Een daling van de Japanse yen bood enige steun aan de aandelenhandel. De Japanse munt staat onder druk doordat de Bank of Japan in tegenstelling tot de andere grote centrale banken in de wereld de rente nog niet heeft verhoogd. Dat komt doordat de inflatie in het land relatief laag is in vergelijking met andere grote economieën.
De Japanse maker van chipapparatuur Tokyo Electron en elektronicaconcern Panasonic behoorden tot de sterkste stijgers met winsten van 2,9 en 1,4 procent. Fast Retailing, de eigenaar van kledingketen Uniqlo, won 0,1 procent mede dankzij een sterker dan verwachte stijging van de Japanse winkelverkopen in mei.
De Kospi in Seoul daalde 0,2 procent. Het Zuid-Koreaanse chipbedrijf SK Hynix steeg daarentegen dik 2 procent na beter dan verwachte kwartaalcijfers en vooruitzichten van de Amerikaanse branchegenoot Micron Technology. De All Ordinaries in Sydney daalde een fractie. In Singapore, Indonesië en Maleisië hadden beleggers een vrije dag.