De belangrijkste aandelenmarkten in Azië lieten maandag een gemengd beeld zien. Beleggers verwerkten de overwegend lagere slotstanden op Wall Street van vrijdag, waar de stemming werd gedrukt door een tegenvallend cijfer over het Amerikaanse consumentenvertrouwen. Ook de zorgen over de impasse rond de verhoging van het Amerikaanse schuldenplafond hielden de markten in de greep. Daarnaast werd uitgekeken naar cijfers over de Chinese industriële productie en de winkelverkopen, die dinsdag naar buiten worden gebracht. Die geven mogelijk meer inzicht in het herstel van de op een na grootste economie ter wereld.
De Japanse hoofdindex, de Nikkei 225, noteerde in het laatste uur van de beurshandel 0,6 procent in de plus. De grote Japanse exportbedrijven profiteerden daarbij van een waardedaling van de yen, die hun producten in het buitenland goedkoper maakt. Staalfabrikant Nippon Steel en de autobouwers Toyota en Honda, die veel voertuigen verkopen in het buitenland, gingen licht omhoog. Camerafabrikant Canon en de maker van bouwmachines Komatsu stegen 0,5 procent.
De beurs in Shanghai daalde 0,9 procent en de Hang Seng-index in Hongkong won 0,1 procent, mede dankzij koerswinsten bij de Chinese techbedrijven. Zo won tech- en webwinkelconcern Alibaba 0,1 procent en steeg internet- en gamesbedrijf Tencent 2,7 procent. De Kospi in Seoul verloor 0,3 procent en de All Ordinaries in Sydney ging een fractie omhoog.
De beurs in Thailand daalde 0,5 procent ondanks een sterker dan verwachte groei van de Thaise economie in het eerste kwartaal. De Thaise baht steeg in waarde ten opzichte van de Amerikaanse dollar, na de duidelijke zege van de prodemocratische oppositiepartijen in de parlementsverkiezingen van afgelopen zondag. Of het verkiezingsresultaat voldoende is voor de prodemocraten om zittend premier Prayut Chan-O-Cha van de macht te verstoten. De conservatieve Chan-O-Cha werd als premier geïnstalleerd na de militaire coup in 2014.