De aandelenbeurzen in Azië zijn maandag stevig gedaald. Beleggers reageerden op berichten dat de Verenigde Staten overwegen Russische olie en gas te boycotten. De prijs van olie steeg daarop fors, naar het hoogste niveau sinds 2008.
Brentolie werd 8,6 procent duurder op 125,47 dollar per vat en de prijs van Amerikaanse olie steeg 9,4 procent tot 129,21 dollar. Sinds Rusland Oekraïne is binnengevallen zijn de olieprijzen met ruim een derde gestegen.
De Nikkei in Tokio eindigde uiteindelijk 2,9 procent lager op 25.211,41 punten. Dat is het laagste niveau sinds eind 2020. Het Japanse oliebedrijf Inpex won meer dan 7 procent na de verdere stijging van de olieprijzen. Japanse autofabrikanten zoals Suzuki (min 8,4 procent) en Isuzu Motors (min 9,1 procent) leverden allemaal fors in.
Vrachtwagenfabrikant Hino Motors, een onderdeel van Toyota, maakte bekend dat het emissiegegevens heeft vervalst en dat er problemen zijn gevonden met de prestaties van motoren. Het heeft de verkoop van drie modellen motoren stilgelegd, evenals die van voertuigen die ze gebruiken. Hino verloor bijna 17 procent.
De Chinese exportcijfers werden overschaduwd. De export steeg in januari en februari met 16,3 procent in dollars ten opzichte van een jaar eerder. Dat was meer dan waar analisten in doorsnee rekening mee hadden gehouden. Zaterdag werd bekend dat de Chinese regering in 2022 mikt op een economische groei van 5,5 procent. Dat is het laagste percentage in meer dan dertig jaar tijd.
De Chinese yuan steeg maandag naar een recordhoogte ten opzichte van zijn belangrijkste handelsgenoten. Ook de valutamarkten reageren sterk op de oorlog in Oekraïne en de westerse sancties. Zo is de euro een stuk minder waard geworden.
De beurs in Shanghai noteerde tussentijds een verlies van 1,8 procent en de Hang Seng-index in Hongkong verloor 3,2 procent. De Kospi in Seoul zakte 2,1 procent en de All Ordinaries in Sydney werd 1 procent lager gezet.