De Aziatische aandelenbeurzen gingen woensdag stevig omlaag. Een verdere krimp van de omvangrijke Chinese industrie wakkerde de zorgen aan over het zwakke herstel van de op een na grootste economie ter wereld, na het loslaten van de coronamaatregelen in het land. Ook bleven beleggers voorzichtig voorafgaand aan de stemming in het Amerikaanse Huis van Afgevaardigden over de onlangs gesloten deal over de verhoging van het schuldenplafond van de overheid.
Vooral binnen de Amerikaanse Republikeinse partij lijkt het verzet tegen de deal toe te nemen. Zonder een verhoging van het maximale bedrag dat de Amerikaanse overheid mag lenen dreigt de federale regering binnenkort zonder geld te komen zitten, wat grote chaos op financiële markten kan veroorzaken.
De hoofdindex in Shanghai verloor tussentijds 0,7 procent en de Hang Seng-index in Hongkong zakte 2,3 procent tot een nieuw dieptepunt van dit jaar. Volgens gegevens van het Chinese statistiekbureau is de mate van bedrijvigheid in de industrie van het land in mei verder afgenomen, na een onverwachte krimp in april. De krimp viel ook groter uit dan economen hadden verwacht. De grote Chinese tech- en webwinkelconcerns Alibaba en JD.com zakten 2,7 en 4,3 procent in Hongkong. Internet- en gamesbedrijf Tencent verloor 1,6 procent.
De Nikkei in Tokio noteerde kort voor sluiting van de markt 1,4 procent in de min, mede door een tegenvallende groei van de Japanse winkelverkopen in april. Een stijging van de Japanse yen zorgde daarnaast voor koersdruk bij de grote Japanse exportbedrijven. Elektronicaconcern Sony en autofabrikant Toyota, die veel producten verkopen in het buitenland, daalden 1,5 en 1,7 procent. De All Ordinaries in Sydney verloor 1,2 procent en de Kospi in Seoul hield het verlies beperkt tot 0,1 procent.