De Aziatische aandelenbeurzen veerden dinsdag op, in navolging van de koerswinsten in New York en Europa. De overname van de noodlijdende Zwitserse bank Credit Suisse door concurrent UBS zorgde daarbij voor opluchting op de beursvloeren. Nu de onrust in de bankensector wat lijkt te zijn afgenomen kijken beleggers vooral uit naar de Federal Reserve, die later op de dag begint aan zijn tweedaagse rentevergadering. Beleggers hopen dat de Amerikaanse centrale bank de rente minder sterk zal verhogen om de kalmte in de financiële sector te bewaren.
De beurshandel verliep verder relatief rustig aangezien de belangrijke financiële markten in Tokio gesloten waren. De Hang Seng-index in Hongkong noteerde tussentijds 1 procent in de plus, na de forse verliesbeurt een dag eerder. De Britse banken HSBC en Standard Chartered, die beursnoteringen hebben in Hongkong, wonnen 2,4 en 1,8 procent. De Chinese autofabrikant Geely won 3,5 procent dankzij goed ontvangen jaarcijfers.
Ook de Chinese gamebedrijven stonden in de belangstelling. De Chinese autoriteiten hebben in maart licenties verleend aan 27 buitenlandse videogames voor de Chinese markt. Het strenge beleid dat Beijing voert om gameverslaving bij jongeren te voorkomen lijkt daarmee wat te versoepelen. Het Chinese video- en gamingbedrijf Bilibili steeg 6,5 procent en internet- en gamebedrijf Tencent won 1,9 procent.
De beurs in Shanghai stond tussentijds 0,3 procent in de plus. De Chinese defensiebedrijven wonnen terrein vanwege de geopolitieke spanningen. Washington heeft zijn ongenoegen geuit over het bezoek van de Chinese president Xi Jinping aan zijn Russische ambtgenoot Vladimir Poetin. De All Ordinaries in Sydney dikte 0,8 procent aan dankzij koerswinsten bij de Australische banken en mijnbouwers. In Seoul won de Kospi 0,4 procent.