Aandelen van Activision Blizzard zijn dinsdag omhooggeschoten na het nieuws dat een Amerikaanse rechter toestemming geeft voor de overname van het gamebedrijf door Microsoft. Dat softwareconcern heeft 69 miljard over voor de uitgever van spellen als Call of Duty en Overwatch.
Bij de slotbel was het bedrijf 10 procent meer waard dan een dag eerder. De Amerikaanse toezichthouder FTC had een rechtszaak aangespannen om de deal met Microsoft (plus 0,2 procent) te blokkeren, maar kreeg ongelijk. Volgens de FTC wordt Microsoft veel te dominant na de overname en kan het bedrijf populaire spellen exclusief voor zijn eigen gameconsole Xbox op de markt brengen.
De algehele stemming op Wall Street was positief. Beleggers wachtten vooral de nieuwe inflatiecijfers uit de Verenigde Staten af, die woensdag verschijnen. De Federal Reserve probeert de sterke prijsstijgingen al lange tijd onder controle te krijgen door de rente te verhogen. Nieuwe gegevens over de inflatie geven mogelijk meer aanwijzingen over de toekomstige stappen van de centrale bank.
De Dow-Jonesindex won 0,9 procent tot 34.261,42 punten. De S&P 500 steeg 0,7 procent tot 4439,26 punten en techbeurs Nasdaq won 0,6 procent tot 13.760,70 punten.
Softwarebedrijf Salesforce trok ook de aandacht met de aankondiging dat de prijzen voor zijn producten omhooggaan. Dat is nodig vanwege nieuwe functies met kunstmatige intelligentie die het in klantrelatiebeheer gespecialiseerde bedrijf heeft ingevoerd. Het aandeel won bijna 4 procent.
Beleggers waren niet onder de indruk van een boete die Bank of America kreeg. De bank moet 250 miljoen dollar betalen omdat werknemers zonder toestemming van klanten nieuwe creditcardrekeningen opzetten, onterecht extra toeslagen in rekening brachten en voordeeltjes voor trouwe creditcardgebruikers inhielden. Desondanks eindigde de kredietverstrekker 1,3 procent hoger.
WD-40 steeg ruim 18 procent na meevallende resultaten van het bedrijf achter het gelijknamige smeermiddel en de waterafdrijvende spray. Volgens topman Steve Brass steeg de omzet weer, na jaren van stagnatie of krimp.
De euro was 1,1006 dollar waard, tegen 1,0988 dollar een dag eerder. Een vat Amerikaanse olie kostte 2,5 procent meer op 74,81 dollar. Brentolie werd 2,2 procent duurder, op 79,38 dollar per vat.