De bedrijvigheid in de Nederlandse industrie is in oktober opnieuw gekrompen. Dat meldt de Nederlandse Vereniging van Inkoopmanagers (Nevi). De daling van de productieomvang en het aantal nieuwe orders zorgden volgens de organisatie voor een forse achteruitgang in de sector. Het is de veertiende maand op rij met krimp.
De zogeheten inkoopmanagersindex van Nevi kwam voor oktober uit op een stand van 43,8. Een niveau van 50 of meer wijst op groei, daaronder op krimp. De verslechtering was wel iets minder sterk dan in september, toen het cijfer 43,6 was.
De productiedaling was de grootste sinds mei 2020 en de op vijf na grootste sinds het bijhouden van de gegevens. De ondervraagden bedrijven gaven volgens Nevi aan dat terughoudendheid van klanten de reden was voor deze aanzienlijk kleinere productieomvang.
"Inkoopmanagers trapten in oktober verder op de rem", zegt Albert Jan Swart, sectoreconoom industrie bij ABN AMRO, in een toelichting. "Nog altijd beschikken industriële ondernemingen over overtollige voorraden, die verder moeten worden afgebouwd. Ook is minder materiaal nodig vanwege de zwakke vraag. Het aantal nieuwe orders daalt nog altijd snel, en ondernemers schroefden de productie dan ook verder terug. Behalve de tijdens de pandemie opgebouwde overtollige voorraden spelen ook de vertragende economische groei en de snel gestegen rente de industrie parten."
Ondanks de aanhoudende verslechtering van de marktomstandigheden, bleven de bedrijven volgens Nevi wel positief over hun verwachtingen voor de productieomvang voor de komende twaalf maanden. Het bedrijfsvertrouwen was groter dan vorige maand, maar bleef echter onder het historisch gemiddelde, wat wijst op een zekere terughoudendheid bij de Nederlandse producenten, aldus Nevi.