Het begrotingstekort van China is in de eerste vijf maanden van het jaar opgelopen tot een recordniveau. Dat komt doordat de overheid meer geld kwijt was aan het bestrijden van de uitbraken van het coronavirus in delen van het land. Ook werden de belastingen verlaagd om de economie te ondersteunen tijdens de strenge lockdowns in onder meer de grote zaken- en havenstad Shanghai, waardoor de inkomsten daalden.
De inkomsten van de overheid kwamen in de periode januari tot en met mei uit op 10,9 biljoen yuan, omgerekend zo'n 1,5 biljoen euro. De inkomsten werden ruimschoots overschreden door de uitgaven van 13,8 biljoen yuan (bijna 2 biljoen euro). Het tekort van 2,9 biljoen yuan (zo'n 400 miljard euro) is ruim 40 procent groter dan aan het begin van de coronapandemie in 2020. Vorig jaar was in dezelfde periode nog sprake van een klein begrotingsoverschot.
China kampte in de afgelopen maanden met de grootste uitbraak van het coronavirus in het land in meer dan twee jaar. De regering moest daardoor meer geld uitgeven om de lockdowns in steden als Beijing en Shanghai te handhaven en de gezondheidszorg extra te ondersteunen. Door de daling van de inkomsten en de hogere uitgaven zullen lokale overheden worden gedwongen om ofwel hun toch al flinke schulden verder te verhogen of een zwakkere economische groei te accepteren.
De Chinese regering heeft als doel de economie dit jaar met 5,5 procent te laten groeien. Dat is het laagste percentage in meer dan dertig jaar tijd. Afgelopen jaar groeide de economie met 8,1 procent. Veel economen van grote banken denken dat China de doelstelling niet zal halen vanwege het strikte coronabeleid en hebben hun groeiprognoses voor de op een na grootste economie ter wereld al verlaagd.
Aangezien de Chinese vastgoedmarkt ook weinig tekenen van verbetering laat zien, zal de terugval van de vastgoedinkomsten eveneens blijven drukken op de overheidsfinanciën. De overheidsinkomsten uit de verkoop van grond daalden in de eerste vijf maanden met bijna 29 procent op jaarbasis. De aktebelastingen, die worden betaald wanneer onroerend goed wordt gekocht of verkocht, daalden met meer dan 28 procent in de periode. Ook de belastinginkomsten uit de aankopen van auto's daalden met bijna 29 procent als gevolg van zwakke consumentenbestedingen.