De aandelenbeurzen in China lieten dinsdag opnieuw flinke koersverliezen zien. Daarbij stond de technologiesector weer zwaar onder druk, mede door zorgen over een strengere aanpak van techbedrijven door de Chinese overheid en het dreigende verlies van beursnoteringen op Wall Street. Beleggers verwerkten ook nog cijfers over de Chinese economie. In Tokio eindigde de Nikkei wel met een kleine plus.
De Hang Seng-index in Hongkong daalde 6 procent naar het laagste niveau sinds eind 2011. De beurs in Shanghai leverde 5 procent in. Het sentiment werd ook gedrukt door het oplaaiende aantal coronabesmettingen in China en de lockdown in de miljoenenstad Shenzhen. Ook andere Chinese steden gaan nu in lockdown. De onrust over de oorlog in Oekraïne bleef eveneens boven de markt hangen.
Techfondsen zoals Alibaba, JD.com en Meituan zakten tot 11 procent. Internet- en gamesconcern Tencent verloor bijna 10 procent. Naar verluidt willen de Chinese autoriteiten Tencent een hoge boete opleggen vanwege het schenden van antiwitwasregels. De maker van elektrische auto's Nio werd meer dan 12 procent lager gezet.
De Chinese detailhandelsverkopen stegen in de eerste twee maanden van dit jaar met 6,7 procent, wat sterker is dan economen hadden verwacht. De productie in de omvangrijke Chinese industrie nam in januari en februari met 7,5 procent toe, wat ook meer is dan gedacht.
De Japanse Nikkei sloot 0,2 procent hoger. In Seoul ging de Kospi 0,9 procent omlaag en de All Ordinaries in Sydney daalde 0,7 procent.