De Europese aandelenbeurzen zijn donderdag met forse koerswinsten gesloten, geholpen door meevallende inflatiecijfers uit de Verenigde Staten. Door de afzwakkende inflatie kan de Amerikaanse centrale bank, de Federal Reserve, het mogelijk wat rustiger aan gaan doen met het verhogen van de rente. In Amsterdam lieten met name de technologie- en chipfondsen stevige plussen optekenen.
De AEX-index op Beursplein 5 won uiteindelijk 3,5 procent op 700,65 punten. De MidKap steeg 1,6 procent tot 932,11 punten. De hoofdgraadmeters in Parijs en Frankfurt gingen tot 3,6 procent vooruit. De FTSE in Londen deed het iets rustiger aan met een plus van 1,1 procent.
Koploper in de AEX was betalingsverwerker Adyen met een winst van 13,4 procent. Ook maaltijdbezorger Just Eat Takeaway deed het goed met een plus van 9,5 procent, net als winkelvastgoedconcern Unibail-Rodamco-Westfield dat er ruim 8 procent bij kreeg.
De chipfondsen ASMI en Besi klommen tot 8,4 procent. Chipmachinefabrikant ASML werd 9,7 procent hoger gezet door beleggers. ASML, dat vrijdag een dag voor investeerders houdt, kondigde aan tot en met eind 2025 voor 12 miljard euro aan eigen aandelen in te gaan kopen. Ook kwam het Veldhovense bedrijf met verwachtingen voor de langere termijn.
Aegon stond juist bij de verliezers op het Damrak met een min van 1,4 procent. De verzekeraar leed in het derde kwartaal opnieuw verlies door lagere inkomsten uit zijn beleggingen. Daarnaast merkt Aegon dat klanten momenteel minder geneigd zijn om te beleggen vanwege de huidige economische onzekerheid.
Ook staalproducent ArcelorMittal (plus 2,6 procent) en chemicaliëndistributeur IMCD (plus 6,3 procent) openden de boeken. Grootste daler bij de hoofdfondsen was supermarktconcern Ahold Delhaize met een min van 2,5 procent.
In de MidKap daalde SBM Offshore 0,3 procent, ondanks een nieuwe verhoging van de verwachtingen voor dit jaar door de maritieme oliedienstverlener. De onderneming blijft profiteren van de hoge olieprijzen, die ervoor zorgen dat meer wordt geïnvesteerd in olieproductie in diep water.
De euro was 1,0168 dollar waard, tegen 1,0046 dollar een dag eerder. Een vat Amerikaanse olie kostte 1,3 procent meer op 86,90 dollar. Brentolie werd ook 1,3 procent duurder, op 93,84 dollar per vat.