De aandelenbeurzen in New York zijn met winsten aan de nieuwe handelsdag begonnen. Koopjesjagers slaan toe na een vijfdaagse reeks van verliesbeurten op Wall Street, die was ingegeven door de angst voor een recessie en verdere renteverhogingen.
Door de hoge inflatie en stevige renteverhogingen van de Federal Reserve en andere grote centrale banken zitten de aandelenmarkten in zwaar weer. Hogere rentes zijn in de regel slecht voor de waardering van aandelen. Daarnaast groeit de vrees voor een wereldwijde recessie als gevolg van de hogere rentes.
Maar op dinsdag nam de bereidheid om risico's te nemen weer wat toe, na signalen dat het pessimisme van de afgelopen dagen mogelijk overtrokken was. De Dow-Jonesindex steeg 1 procent tot 29.546 punten. De S&P 500 steeg 1,4 procent tot 3705 punten en techbeurs Nasdaq won 1,8 procent tot 11.001 punten.
Grote techconcerns als Amazon, Apple en Microsoft wonnen tot 2,3 procent. Maandag gingen deze aandelen nog onderuit, mogelijk door de sterk stijgende rendementen op staatsobligaties. Als die staatsleningen meer opleveren, worden relatief dure techaandelen vaak verkocht.
Hertz steeg bijna 6 procent. Het autoverhuurbedrijf heeft een intentieovereenkomst getekend om samen met oliereus BP een netwerk van laadpalen voor elektrische auto's op te zetten in de Verenigde Staten. Die laadpunten zijn nodig voor de honderdduizenden elektrische auto's die Hertz wil aanschaffen.
PPG won 0,9 procent na een winstwaarschuwing van zijn Nederlandse concurrent AkzoNobel. Deze verffabrikant waarschuwde dat de winst in het derde kwartaal veel lager uitvalt dan een jaar eerder doordat klanten in China en Europa hun voorraden eerst afbouwen.
Frisdrankenbedrijf Keurig Dr Pepper zakte dik 1 procent na een afwaardering van het aandeel door analisten van Goldman Sachs. Ook spoorwegbedrijven Norfolk Southern en CSX kregen te maken met een lager advies van analisten, maar wonnen respectievelijk 0,6 en 0,7 procent. UBS is negatiever over de vervoerders vanwege de verslechterde economische vooruitzichten.
De euro was 0,9638 dollar waard, tegenover 0,9620 dollar een dag eerder. Een vat Amerikaanse olie werd 2,3 procent duurder op 78,46 dollar. Brentolie klom 2,4 procent tot 86,09 dollar per vat.