De Nederlandsche Bank (DNB) moet toch de bezwaren beoordelen van polishouders die zich tegen de fusie van pensioenverzekeraar Optas met verzekeraar Aegon verzetten. Het gaat om vier havenmedewerkers en oud-havenmedewerkers met een pensioen bij Optas die financiële schade zeggen te lijden door de samenvoeging. DNB stemde in met de fusie en ging eerder niet op de bezwaren van polishouders in omdat zij geen belanghebbenden zouden zijn. De hoogste rechter voor economisch bestuursrecht is het daar niet mee eens.
Het College van Beroep voor het bedrijfsleven vindt dat polishouders belanghebbenden zijn, omdat ze opkomen voor hun eigen financiële positie en hun belangen voor de rechter moeten kunnen verdedigen. Eerder kwam een lagere rechtbank tot dezelfde conclusie, maar DNB ging daarop in beroep. De rechtbank in Rotterdam moet zich binnenkort buigen over de vraag of die bezwaren tegen de fusie tussen Optas en Aegon terecht zijn. Het oordeel heeft gevolgen voor circa 40.000 polishouders die hun pensioen via Optas regelen.
Aegon nam Optas in 2007 over en kondigde in 2018 aan dat de hele portefeuille zou overgaan in Aegon Levensverzekeringen. Polishouders zeggen financieel benadeeld te worden, omdat Optas is vrijgesteld van bepaalde belastingen, maar Aegon Levensverzekeringen niet. Dat is nadelig voor de beleggingsopbrengsten van havenwerkers die via beleggingen pensioen opbouwen.
De advocate van de polishouders, Florence Schoonderwoerd, zegt bovendien dat de rechten van de oorspronkelijke Optas-verzekerden worden geschonden doordat 2,5 miljard euro aan reserves op de balans van Optas wordt overgeheveld naar het eigen vermogen van Aegon Levensverzekeringen. In de statuten van Optas is juist bepaald dat dit geld alleen mag worden gebruikt ten behoeve van de pensioenen van de verzekerden. Het geld moet volgens Schoonderwoerd worden gebruikt voor een indexatie van de pensioenen.
Direct na de overname ontstonden geschillen over de pensioenbetalingen aan havenmedewerkers. Honderden miljoenen aan "beklemd vermogen" bij Optas wilde Aegon gebruiken als buffer, maar havenmedewerkers beschouwden het als hun geld. In 2014 werd een compensatieregeling afgesproken. Volgens de polishouders doet die compensatie niets af aan hun rechten.
Aegon stelt in een reactie dat er niets is veranderd aan de rechten en plichten van de polishouders. De verzekeraar zegt bereid te zijn vragen van de rechter te beantwoorden. DNB stelt dat het College van Beroep voor het bedrijfsleven de tot nu geldende lijn wie er als belanghebbende geldt heeft verruimd. Toch zijn er volgens DNB nog geen consequenties voor het eerdere besluit van de toezichthouder, omdat de zaak nu weer inhoudelijk zal worden behandeld in de rechtbank in Rotterdam.