De elektriciteitsproductie uit hernieuwbare bronnen is in de eerste helft van 2023 gestegen naar 27,6 miljard kilowattuur. Dat is 14 procent meer dan een jaar eerder. Hiermee kwam het aandeel hernieuwbare elektriciteit uit op 46 procent van de totale elektriciteitsproductie, meldt het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). De productie uit zon en wind namen in de eerste jaarhelft toe en die uit fossiele bronnen daalde juist.
De elektriciteitsproductie uit zonne-energie steeg met 25 procent naar 11 miljard kilowattuur door het gebruik van meer zonnepanelen. Tegelijkertijd nam de productie uit wind met 16 procent toe tot 13 miljard kilowattuur. Dat kwam door meer capaciteit op zee en door meer gunstige wind op land. Uit biomassa kwam er minder elektriciteit, vooral als gevolg van de lagere bijstook door kolencentrales.
De elektriciteitsproductie uit fossiele bronnen daalde met 8 procent naar 30 miljard kilowattuur. Kolencentrales produceerden 16 procent minder elektriciteit, met name als gevolg van hogere prijzen voor kolen en CO2. De productie uit aardgas nam af met 6 procent. Dat kwam vooral door de hogere prijzen voor aardgas en in mindere mate voor CO2. Zowel de relatief duurdere productie uit aardgas als die uit kolen moest volgens het CBS wijken voor de toegenomen goedkopere productie uit hernieuwbare bronnen.
De invoer van elektriciteit daalde in de eerste jaarhelft met 3 procent. De import uit Denemarken en het Verenigd Koninkrijk nam af, terwijl de invoer uit Noorwegen steeg. De uitvoer van elektriciteit steeg met 17 procent. Vooral de uitvoer naar Duitsland nam toe, met name omdat in Duitsland de elektriciteitsproductie daalde door een lagere productie van Duitse kolen- en kerncentrales. Nederland voert al zeven kwartalen op rij per saldo meer elektriciteit uit dan in.