De bouw- en infrasector investeert 10 miljoen euro om vaklui te behouden en aan te trekken. De extra vakmensen zijn nodig vanwege de "enorme opgaaf" in de woningbouw, mobiliteit en de energietransitie, zeggen brancheorganisaties en vakbonden uit de sector. De miljoenen moeten voorkomen dat de bouw- en infrasector naar eigen zeggen "in een crisis terechtkomt".
De komende twee jaar wordt het geld gebruikt om jongeren en zij-instromers aan te trekken, en om de kennis van vakkrachten op peil te houden. Ook gaat het geld naar vakonderwijs op maat en meer vakkennis over duurzaamheid, en een speciaal vaardighedenpaspoort voor vakkrachten waarin hun diploma’s en certificaten staan. De miljoenen komen uit de opleidings- en ontwikkelfondsen, waaraan werkgevers vanuit de cao verplicht zijn bij te dragen. Het geld wordt beheerd door de werkgevers en vakbonden.
Branchevereniging Bouwend Nederland, Aannemersfederatie Nederland Bouw & Infra, de Vereniging van Waterbouwers, branchevereniging WoningBouwersNL (voorheen NVB Bouw) en vakbonden FNV en CNV hebben de handen ineen geslagen voor het plan. Vakbondsbestuurder Hans Crombeen van FNV zegt dat de vorige crisis heeft aangetoond dat er zonder investeringen banen verdwijnen. "Duizenden geschoolde medewerkers hebben tijdens de vorige crisis de sector noodgedwongen verlaten. Die fout moet niet opnieuw worden gemaakt. Met dit stimuleringsprogramma zijn we op de goede weg."
De bouw- en infrasector heeft net als andere sectoren last van de coronacrisis en had daarnaast al te kampen met de gevolgen van de stikstofcrisis en PFAS, de giftige stoffengroep in de bodem waardoor grond tijdelijk niet verplaatst kon worden en bouwprojecten stil kwamen te liggen.