De jarenlange verkoopgroei van warmtepompen in de woningbouw komt dit jaar ten einde. Dat is de verwachting van Vereniging Warmtepompen, de branchevereniging voor warmtepompleveranciers. De beperkte capaciteit bij installatiebedrijven en goedkopere gasprijzen zetten een rem op de verkoop. Dat zou consequenties kunnen hebben voor het behalen van de energietransitiedoelen.
De verkoop kreeg in de laatste maanden van 2023 al te maken met een flinke terugval. Verkochten leveranciers in de eerste helft van dat jaar nog 80 procent meer warmtepompen, in het laatste kwartaal liep de verkoop juist terug, met 30 procent. Vereniging Warmtepompen spreekt van een "schijnbare krimp" die zij toeschrijft aan de afbouw van de eigen voorraden door installatiebedrijven en groothandels.
Maar daardoor werd het gestelde verkoopdoel van 170.000 stuks voor 2023 niet gehaald. Desondanks spreekt de branchevereniging van een "topjaar": er werden namelijk 40.000 meer warmtepompen verkocht dan in 2022. Dat is een stijging van 36 procent, waarmee het totaal uitkwam op 150.000. Ook groeide het marktaandeel van warmtepompen tot 30 procent, wat volgens Vereniging Warmtepompen duidelijk ten kosten ging van het aandeel gasketels.
Zonder extra maatregelen zullen leveranciers ook dit jaar rond de 150.000 warmtepompen verkopen, verwacht de brancheorganisatie. Terwijl meer warmtepompen juist moeten bijdragen aan de energietransitie. Maar elektrische warmtepompen trekken hun wissel op het elektriciteitsnet, dat steeds voller raakt. "De stagnatie komt te vroeg voor het behalen van de doelstellingen van de energietransitie", bekent Vereniging Warmtepompen.