De verkoop van brandstof voor het wegvervoer is vorig jaar door de coronacrisis gezakt naar het laagste niveau sinds 1989, bijvoorbeeld omdat mensen veel meer thuis werkten en dus veel minder vaak naar het werk reden met de auto. Dat meldt autobranchevereniging BOVAG.
Volgens BOVAG werd vorig jaar iets meer dan 12 miljard liter diesel, benzine en lpg voor het wegvervoer getankt. Uit een analyse van cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) door BOVAG gaat het daarmee om het laagste niveau sinds 1989, toen 10,5 miljard liter werd getankt. Vergeleken met 2019 daalde het aantal getankte liters met bijna 13 procent.
Doorgaans bedraagt de afzet van brandstof elke maand van het jaar ruimschoots meer dan een miljard liter, maar dat was in 2020 slechts vijf keer het geval. In april, toen de intelligente lockdown van kracht was, daalde de brandstofverkoop op jaarbasis met een derde tot 818 miljoen liter. De afzet van benzine kelderde die maand met 42 procent.
De verkoop van diesel daalde afgelopen jaar met ruim 11 procent tot 6,9 miljard liter. Omdat het vrachtvervoer grotendeels bleef rijden, bleef de dieselafzet nog enigszins op peil. Het aantal getankte liters benzine nam ten opzichte van 2019 met 14,5 procent af tot ruim 4,9 miljard. De verkoop van lpg bereikte vorig jaar met 202 miljoen liter een historisch dieptepunt; de afzet lag 15,5 procent onder het niveau van 2019. In 1990 werd er nog 1,7 miljard liter lpg getankt in Nederland.