De onzekerheid die heerst rond de brexitdeal tussen het Verenigd Koninkrijk en de Europese Unie heeft donderdag voor veel onrust gezorgd op de financiële markten. De Britse bank RBS verloor in Londen bijna een tiende van zijn beurswaarde. Verder ging de waarde van het Britse pond stevig omlaag.
De Britse premier Theresa May kampt met een leegloop in haar kabinet in verband met het akkoord met de EU over de brexit. Vooral het onverwachte vertrek van de minister voor brexitzaken Dominic Raab was een harde klap voor May.
Het algehele beurssentiment in Europa was negatief. De AEX-index op Beursplein 5 sloot 0,4 procent in de min op 524,89 punten. De MidKap zakte 0,7 procent tot 719,53 punten. De beursgraadmeters in Frankfurt en Parijs leverden tot 0,7 procent in. De FTSE in Londen dikte wel 0,1 procent aan.
RBS ging zo hard onderuit omdat de Britse overheid sinds de financiële crisis voor een groot deel eigenaar is van de bank. Kenners vrezen dat als de regering van May valt en Labour-leider Jeremy Corbyn aan de macht zou komen, de bank het een stuk moeilijker gaat krijgen. Ook luchtvaartmaatschappijen als easyJet en Ryanair moesten het te midden van alle onrust flink ontgelden, met koersvallen tot zo'n 7 procent.
Op het Damrak vielen de kwartaalberichten van NN Group en SBM Offshore in goede aarde. NN (plus 1,1 procent) ging aan kop bij de hoofdfondsen. De verzekeraar wist zijn resultaat in het derde kwartaal te verbeteren. Andere financiële fondsen als Aegon en ING waren juist de grootste verliezers in de lijst, met verliezen tot 2,3 procent.
In de MidKap onttrok luchtvaartcombinatie Air France-KLM (plus 1,3 procent) zich van de brexit-onrust na een adviesverhoging door Kepler Cheuvreux. Maritiem oliedienstverlener SBM Offshore, die zijn winstprognose voor dit jaar iets opvoerde, steeg ruim 3 procent.
Bij de kleinere bedrijven kelderde VolkerWessels meer dan 7 procent. Beleggers bleven bezorgd over het probleemproject in IJmuiden, waarvoor de bouwer in het derde kwartaal opnieuw een miljoenenvoorziening moest nemen.
De euro was 1,1330 dollar waard, tegen 1,1314 dollar een dag eerder. De prijs van een vat Amerikaanse olie steeg 1,4 procent tot 57,05 dollar. Brentolie kostte 1,5 procent meer op 67,14 dollar per vat.