De gemiddelde brutolonen zijn in de afgelopen jaren minder hard gestegen dan de cao-lonen. Dat is opmerkelijk omdat in een periode van toenemende krapte op de arbeidsmarkt het tegenovergestelde wordt verwacht, schrijven het Centraal Planbureau (CPB) en De Nederlandsche Bank (DNB) in een gezamenlijk onderzoek. De onderzoekers denken dat vooral de toename van jonge werknemers en banen van flexibele aard de loongroei drukte.
Tussen 2014 en 2018 was de groei van de brutolonen jaarlijks gemiddeld 0,5 procentpunt lager dan de cao-loongroei, berekenden de instituten. Een deel hiervan, ongeveer 0,3 procentpunt per jaar, is gerelateerd aan de toegenomen werkgelegenheid in deze jaren, is de verklaring. Steeds meer jonge mensen en flexwerkers gingen aan de slag. Zij namen vaak genoegen met een relatief lager betaalde baan. Omdat die groep werknemers steeds bepalender werd op de arbeidsmarkt, werd het gemiddelde brutoloon daarmee omlaag getrokken, leggen de onderzoekers uit.
Daarnaast lagen individuele beloningscomponenten, zoals een promotie of een bonus, mogelijk lager of waren minder gangbaar dan voorheen, merken de auteurs op. Dat is waarschijnlijk een extra reden waarom het brutoloon de ontwikkeling in het cao-loon niet kon bijbenen.