Het zogenoemde totaal onbenut arbeidspotentieel in Nederland is vorig jaar met 97.000 personen toegenomen tot 1,1 miljoen mensen, oftewel 8,5 procent van de bevolking van 15 tot 75 jaar. Dat meldt het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS).
Het totaal onbenut arbeidspotentieel omvat naast werklozen ook semiwerklozen (die óf recent werk hebben gezocht óf direct beschikbaar zijn) en onderbenutte deeltijdwerkers (mensen die meer uren willen werken en daarvoor ook beschikbaar zijn).
Het werkloosheidspercentage is in 2020 voor het eerst na vijf jaar van dalingen weer toegenomen. Zowel de werkloosheid als het totale onbenut arbeidspotentieel nam het meest toe in Noord-Holland en Drenthe. Beide waren het hoogst in Groningen, aldus het CBS.
Volgens het CBS hebben provincies met een relatief hoge werkloosheid, zoals Groningen, Zuid-Holland, Noord-Holland en Flevoland, ook een hoog totaal onbenut arbeidspotentieel. In Drenthe en Friesland is het totaal onbenut arbeidspotentieel ook relatief groot, terwijl de werkloosheid daar vrijwel gelijk is aan het gemiddelde in Nederland.