De telecomsector is in Nederland de bedrijfstak die het meest afhankelijk is van de import uit China. Dat meldt het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) op basis van een gezamenlijke studie met het Centraal Planbureau (CPB) over de economische verwevenheid van Nederland met China.
In de telecomsector was in 2021 bijna 26 procent van de geïmporteerde goederen afkomstig uit China. In de IT- en informatiedienstverlening was dit ruim 20 procent en in de financiële dienstverlening bijna 15 procent. Absoluut gezien importeerde de bouw met 1,7 miljard euro het meest uit China, gevolgd door de machine-industrie en de zakelijke dienstverlening.
In de telecomsector gelden wel steeds strengere regels voor het gebruik van apparatuur uit China. De Chinese fabrikant van smartphones en telecomapparatuur Huawei wordt er namelijk door veel landen van beschuldigd via technologische achterdeurtjes spionage mogelijk te maken. Zo hebben onder andere de Verenigde Staten, Canada, Australië, het Verenigd Koninkrijk, Japan en Zweden het gebruik van Huawei-technologie in 5G-netwerken al verboden of beperkt.
Ook in Nederland levert Huawei geen kernapparatuur meer voor 5G-netwerken. Het Chinese concern levert nog wel materieel dat meer aan de randen van de netwerken voor veel sneller internet zit, zoals antennes.
Nederland importeerde volgens het CBS in 2021 in totaal voor 48 miljard euro aan goederen uit China. In 2020 werd voor 39,6 miljard euro aan Chinese goederen ingevoerd. China is in de afgelopen jaren steeds belangrijker geworden voor de Nederlandse import. In 2015 bedroeg het aandeel van China in de totale goedereninvoer nog 8,2 procent en in 2021 nam dat toe tot 9,9 procent.
Bijna twee derde van de Chinese goederen verliet het land weer in vrijwel onbewerkte staat. Deze zogeheten wederuitvoer bestaat uit grondstoffen en halffabricaten, maar ook uit hightech eindproducten zoals computers, telefoons, monitors en chips. De invoer van goederen uit China voor de Nederlandse markt zelf bedroeg 16,2 miljard euro in 2021.