De Nederlandse landbouwsector was vorig jaar goed voor bijna 30.000 voltijdbanen van mensen die werken op basis van losse contracten voor bepaalde tijd. In veel gevallen gaat het om seizoenkrachten, meldt het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Op dit vlak kan deze branche dit jaar problemen krijgen door het coronavirus, bijvoorbeeld omdat arbeidsmigranten uit Oost-Europa moeilijker naar ons land kunnen komen.
De meeste niet-regelmatig werkzame arbeidskrachten werkten in de tuinbouw. Vooral op momenten dat er geplant en geoogst wordt, zijn tijdelijk meer handen nodig. De tuinbouwsector is goed voor bijna 26.000 voltijdbanen van niet-regelmatig werkzame personen, bijna 87 procent van dit soort banen in de landbouw.
Binnen de tuinbouw was de arbeidsinzet van seizoenkrachten het grootst bij glasgroentebedrijven. Bijna 60 procent van de arbeidsinzet bestond uit seizoenkrachten. Dit kunnen scholieren zijn die helpen bij het plukken van tomaten, komkommers of paprika’s, maar ook tijdelijke arbeidsmigranten uit bijvoorbeeld Oost-Europa. Hierover is geen nadere informatie beschikbaar, aldus het CBS.
De werkzaamheden op alle landbouwbedrijven werden voor 19 procent verricht door seizoenkrachten. Landbouwsectoren waar relatief weinig seizoengebonden werk voorkomt zijn de veehouderij en akkerbouw.