De Chinese centrale bank heeft maandag de rente onverwachts verlaagd om daarmee de economie een impuls te geven. Dat gebeurde na een reeks tegenvallende cijfers. Zo kwamen de fabrieksorders en winkelverkopen onder druk te staan als gevolg van het strenge coronabeleid van China. Daarnaast kampt het land nog altijd met een vastgoedcrisis.
Volgens de laatste cijfers groeide de industriële productie in juli met 3,8 procent op jaarbasis. Daarmee viel de groei iets lager uit dan een maand eerder, terwijl kenners juist op een stijging van het groeicijfer hadden gerekend. De winkelverkopen, die pas in juni enig herstel hadden vertoond na de coronalockdowns in verschillende Chinese steden, stegen ook veel minder fors dan analisten hadden verwacht.
In het tweede kwartaal ontsnapte de op een na grootste economie van de wereld ternauwernood aan krimp toen de coronalockdowns, de problemen op de vastgoedmarkt en aanhoudend zwakke consumentenbestedingen een rem zetten op de economische activiteit.
De Chinese vastgoedsector presteerde ook in juli weer minder goed. Kopers werden afgeschrikt door een hypotheekboycot en de verkopen daalden met bijna 29 procent. Huishoudens in tientallen steden zijn gestopt met het betalen van hypotheken omdat projectontwikkelaars de bouw van hun huizen niet hebben voltooid. Ook investeringen in onroerend goed daalden fors. Met uitzondering van de export stelden alle economische indicatoren teleur, aldus economen.
Chinese beleidsmakers proberen een evenwicht te vinden tussen het ondersteunen van het economische herstel en het voeren van een krachtig beleid om corona buiten de deur te houden. De verwachting is dat China voor het eerst sinds 2015 zijn doelstelling voor de economische groei, die voor dit jaar is vastgesteld op 5,5 procent, niet zal halen.