Het Britse chipbedrijf Arm is bij zijn beursgang in New York bijna 25 procent omhooggeschoten, waarmee het bedrijf zo'n 68 miljard dollar waard is. De tot dusver grootste beursgang in de Verenigde Staten van het jaar is daarmee een succes voor het bedrijf dat de ontwerpen levert voor chips die in bijna alle smartphones zitten.
Met de beursgang haalde Arm zo'n 4,9 dollar op. Beleggers zien veel groeimogelijkheden van het techconcern op het vlak van datacenters waarop geavanceerde toepassingen van kunstmatige intelligentie steunen. Die moeten een welkome aanvulling vormen op de smartphonemarkt, die kampt met stagnerende verkoopcijfers.
Veel grote klanten van het bedrijf, zoals Apple, Google-moeder Alphabet, Nvidia, AMD, Intel, TSMC en Samsung, gaven al aan Arm te zullen kopen bij de beursgang. Voor hen speelt mee dat ze de onafhankelijkheid van het bedrijf willen bewaken, iets wat ook meespeelde bij het stuklopen van de overname van Arm door chipmaker Nvidia.
De door techbedrijven gedomineerde Nasdaq steeg 0,8 procent tot 13.926,05 punten. De Dow-Jonesindex eindigde 1 procent hoger op 34.907,11 punten en de brede S&P 500 won 0,8 procent tot 4505,10 punten.
Behalve voor de spectaculaire eerste dag voor Arm, die waarschijnlijk veel andere bedrijven met beursplannen over de streep trekt, was er aandacht voor nieuws over rentes en inflatie. Uit Frankfurt kwam het nieuws dat de Europese Centrale Bank de rente voor de tiende keer op rij had verhoogd, maar waarschijnlijk voorlopig stopt met die rentestappen. In de Verenigde Staten werd bekend dat producentenprijzen harder waren gestegen dan verwacht.
De winkelbedrijven Walmart en Target wonnen respectievelijk 0,4 procent en 1,5 procent na nieuwe cijfers over de Amerikaanse winkelverkopen. Die stegen vorige maand met 0,6 procent, wat meer was dan verwacht.
HP verloor 1,8 procent. Berkshire Hathaway, het investeringsbedrijf van miljardair Warren Buffett, heeft een deel van zijn aandelen in de computerfabrikant verkocht.
Grote oliebedrijven ExxonMobil en Chevron wonnen tot 1,8 procent. De prijs voor een vat Amerikaanse olie steeg voor het eerst sinds november vorig jaar tot boven de 90 dollar. Brentolie steeg 2 procent tot 93,87 dollar per vat.
De euro daalde fiks ten opzichte van de dollar, nu het ernaar uitziet dat rentes in de eurozone niet verder zullen stijgen. De Europese munt noteerde bijna 0,8 procent lager op 1,0645 dollar.