Personeel van ABN AMRO zal "niet vrolijk" worden van de loonsverhoging die de leiding van de bank voorstelt als onderdeel van een nieuwe cao. Dat denkt vakbond CNV, die leden adviseert tegen het eindbod te stemmen. Vooral omdat ABN AMRO geen rekening zou houden met de hoge inflatie.
ABN AMRO biedt alle medewerkers per 1 juli dit jaar een vaste verhoging van 111 euro bruto per maand. Daarnaast volgt per 1 juli volgend jaar een loonsverhoging van 3 procent.
CNV is te spreken over de loonsverhoging met een vast bedrag. Maar dat moet structureel hoger zijn. Een rekensom van de bond leert dat de loonsverhoging dit jaar tussen de 1,8 procent en 3,3 procent ligt. Afgezet tegen de inflatiecijfers holt de koopkracht van medewerkers achteruit, zo klinkt het.
Ligt het aan CNV dan worden de lonen per 1 juli dit jaar structureel met 125 euro bruto verhoogd bovenop een loonsverhoging met 1,5 procent. Op 1 januari 2023 zouden de lonen structureel met 3 procent omhoog moeten plus 500 euro bruto in twaalf maandelijkse termijnen. In 2024 zou er nog eens 3 procent loon bij moeten komen.
De loonsverhoging met een vast bedrag, zoals in het eerste jaar wordt voorgesteld, zorgt er volgens ABN AMRO vooral voor dat de lagere inkomens profiteren. De bank erkent dat de partijen aan de onderhandelingstafel elkaar niet konden vinden over de hoogte van het bedrag. Naast CNV zaten ook De Unie, FNV en Our Next Move aan tafel.
Een zegsman van ABN AMRO benadrukt dat het voorstel wat nu op tafel ligt "het maximale" is met het oog op een gezonde bedrijfsvoering. De leden van de bonden hebben uiterlijk drie weken de tijd om op het eindbod te reageren.