ABN AMRO en Rabobank hebben opnieuw vertraging opgelopen bij de afwikkeling van de affaire met rentederivaten in het midden- en kleinbedrijf. Dat constateert de Autoriteit Financiële Markten (AFM) in alweer het derde voortgangsrapport over de slepende kwestie.
Volgens de toezichthouder blijkt het uitvoeren van de compensatieregeling voor gedupeerde ondernemers lastiger dan de banken zelf hadden ingeschat. Ze hebben voor het beoordelen van de soms zeer complexe dossiers bijvoorbeeld extra gespecialiseerde medewerkers nodig, en die zijn maar beperkt beschikbaar.
In 2016 gingen in totaal zes banken akkoord met een grote compensatieregeling, omdat ze in het verleden ondernemers met veel te ingewikkelde financiële producten hebben opgescheept. Onder meer boeren en binnenvaartschippers zijn daardoor in grote financiële moeilijkheden gekomen.
Het gaat om vele duizenden dossiers, waarvan ABN AMRO en Rabobank er de meeste te verwerken hebben. Inmiddels hebben twee andere banken hun zaakjes wel weer op orde en weer twee andere financiële concerns verwachten al hun klanten voor het einde van het jaar een compensatievoorstel te sturen. De banken hebben samen voor 719 miljoen euro aan voorschotten aangeboden aan mkb’ers, bijna de helft van de voorzieningen die zij hebben getroffen.
De AFM is met ABN AMRO en Rabobank in gesprek over mogelijkheden om het hele proces bij hen te versnellen. Dat kan onder meer door bepaalde controles pas achteraf uit te gaan voeren, waardoor een mkb'er zijn vergoeding eerder kan ontvangen. Als later blijkt dat er eigenlijk teveel is uitgekeerd, dan mag die ondernemer dat extra geld houden.
ABN AMRO meldt dat het streven nog steeds is om klanten voor het einde van het jaar duidelijkheid te bieden. De bank stelt naar eigen zeggen alles in het werk om dit doel te gaan halen. ABN AMRO moet rentederivatendossiers van ruim 7000 klanten herbeoordelen. Zo’n 2200 daarvan bevinden zich in of nabij de eindfase, aldus de bank.