Het grootste deel van de inflatieproblemen in het Verenigd Koninkrijk zijn toe te schrijven aan de beslissing van de Britten om uit de Europese Unie te stappen. Dat zegt althans de voormalig beleidsmedewerker van de Bank of England, Adam Posen. De econoom staat momenteel aan het hoofd van de prominente onderzoeksgroep Peterson Institute for International Economics in Washington.
Het Internationaal Monetair Fonds (IMF) verwacht dat de Britse inflatie langer hoog zal blijven. Dat heeft volgens Posen voor 80 procent te maken met de brexit en vooral met het effect van het Britse vertrek op de immigratie.
"We zien een zeer grote kloof tussen het inflatiecijfer in de VS en het inflatiecijfer in Europa. Het Verenigd Koninkrijk komt daar tussenin terecht," zei Posen op een conferentie die werd georganiseerd door de onderzoeksgroep Changing Europe. "Je hebt een enorme daling gezien van arbeidsmigranten. Als je naar de macrofactoren kijkt, is het heel moeilijk om iets anders te zien dan de problemen op de arbeidsmarkt. Het lijkt er echt op dat brexit een onevenredig grote rol moet spelen bij het verklaren van de inflatie."
Posen zei tijdens een interview dat hij sneller de rente zou verhogen dan dat de Bank of England nu doet om de hoge inflatie te beteugelen. Daarnaast ziet hij heil in eerdere oproepen van Britse politici om invoerheffingen op voedingsmiddelen te verlagen om zo de kosten van levensonderhoud lager te houden. Hij verwees naar onderzoek van het Peterson Institute over de VS, waaruit blijkt dat de lagere tarieven die Donald Trump als president doorvoerde, de inflatie met ongeveer 1,3 procent laat dalen.
Door de brexit zijn er meer obstakels aan de grenzen ontstaan. Verder zijn de transportkosten gestegen en moet Groot-Brittannië onafhankelijk van de EU over zijn eigen handelsakkoorden onderhandelen. Daarnaast lijken internationale investeerders volgens hem minder happig op het investeren in het Verenigd Koninkrijk.